Dertig jaar na de dood van W.F. Hermans – Een leven lang schrijven tegen leugenaars, gekken en malloten
Tags: Donkere kamer van Damocles, Fotografie, Nooit meer slapen, NRC Handelsblad, Onder professoren, P.C. Hooftprijs, Prijs der Nederlandse Letteren, Tweede Wereldoorlog, W.F. Hermans
Door Reinjan Mulder
De schrijver Willem Frederik Hermans, die dertig jaar geleden op 73-jarige leeftijd in het Academisch Ziekenhuis in Utrecht is overleden, was daar de maandag tevoren naartoe gebracht vanuit Brussel, de stad waar hij de laatste vier jaar van zijn leven woonde. Hermans was een van de belangrijkste en invloedrijkste schrijvers van de vorige eeuw. Hij paarde een groot stilistisch vermogen aan een duidelijke visie. Daarbij schuwde hij het niet om conflicten aan te gaan: hij was dan ook zeker een van de grootste polemisten in de Nederlandse literatuur. Zijn stijl en methode van debatteren zouden door velen worden nagevolgd, zonder dat hij overigens ooit werd overtroffen.
Hermans’ vroege werk was sterk doortrokken van de problematiek van de Tweede Wereldoorlog, maar op een andere manier dan de meeste van zijn tijdgenoten dat deden. W.F. Hermans werd aangetrokken tot het surrealisme en het onderbewuste en zijn beschrijvingen hebben iets hallucinerends. De tegenstelling tussen goed en kwaad wordt daardoor sterk gerelativeerd. Tegelijkertijd zocht hij naar een zo exact mogelijke beschrijving van plaatsen en gebeurtenissen. Waar het erom ging de lezer te overtuigen, stelde W.F. Hermans vaak alles in het werk om zijn werk zo gedetailleerd mogelijk te laten kloppen. Zijn stijl werd erdoor gekenmerkt dat hij steeds op het juiste moment rustpunten wist te kiezen. Zijn losse, tot alinea geworden aforismes werden zijn handelsmerk.
Fotografie
Hermans’ bekendste werken zijn De donkere kamer van Damokles (1958) en Nooit meer slapen (1966), een prachtige roman over een mislukte expeditie naar Lapland. Deze twee werken deden hem in enkele jaren uitgroeien tot de legende die hij nog altijd is. Het moeten ook deze twee boeken zijn geweest die ervoor zorgden dat Hermans in 1971 de P.C. Hooftprijs voor proza kreeg aangeboden – een prijs die hij overigens weigerde toen bleek dat de minister zich bij het typen van het geldbedrag met tienduizend gulden had vergist zodat de aanvankelijke toezeggingen niet kon worden nagekomen. Hermans nam daarop op zijn manier revanche door zes jaar later wèl de grote prijs der Nederlandse Letteren in ontvangst te nemen, een prijs die werd uitgereikt buiten het Nederlandse grondgebied, en door een niet-Nederlandse ambtsdrager, de Belgische koning Boudewijn.
Nooit meer slapen is ook het boek waarin W.F. Hermans het meest onomwonden ingaat op zijn twee grootste liefdes naast de literatuur, de exacte wetenschap en de fotografie. Over fotografie laat hij hier een van zijn hoofdpersonen zeggen: “De angst dat andere mensen (de mens) zien zoals hij is op foto’s die hij niet kan endosseren, dat ze hem misschien nooit zien als het spiegelbeeld waarvan hij houdt, heeft de menselijke individu versplinterd tot een groep die uit een generaal plus een bende muitende soldaten bestaat. Een Ik dat iets wil zijn – en een aantal schijngestalten die het Ik onophoudelijk afvallen.”