NRC Handelsblad en het plagiaat – Bij het verschijnen van John Kroon’s ‘Slijpen aan de geest’
Door Reinjan Mulder
UPDATE, 15 FEB – Van de 50 jaar die NRC Handelsblad inmiddels bestaat, zijn er 25 waarin ik zelf bijdragen heb mogen leveren aan de krant, precies de helft. En van die 25 jaar was ik weer de helft van de tijd redacteur, van 1979 tot 1983 en van 1989 tot 1998, en de andere helft freelance-medewerker.
Dat waren mooie jaren, bij de krant. Ik kon er veel in publiceren, en precies waarover ik dat wilde, de literatuur, en de stemming op de redacties waaraan ik verbonden was, was altijd uitstekend, dank zij fantastische collega’s als Joyce Roodnat, Jac Heijer, Pieter Kottman, Lien Heijting, Kasper Jansen, ja, wie eigenlijk niet. Beter vond – en vind – je ze niet in krantenland.
Wie de recent verschenen informatieve geschiedenis van vijftig jaar NRC Handelsblad van John Kroon leest, Slijpen aan de geest, kan zich echter niet aan de indruk onttrekken dat hier toch wel wat op af te dingen is. In het boek wordt een groot aantal hoogtepunten gememoreerd, en redelijk wat redacteuren zijn korter of langer in het zonnetje gezet, maar de overheersende indruk die na lezing achterblijft, is er één van een krant vol conflicten en strijd. Strijd om de lezer – en strijd om de macht.
Wie het enorme namenregister aan het eind bekijkt, ziet ook dat de meest genoemde personen daar geen top-journalisten zijn – denk bij de kunsten alleen al aan voortreffelijke critici als Ellen Waller of Hans Reichenfeld die in het boek resp. slechts één en nul keer voorkomen – maar figuren als Pim Fortuyn en Beatrix, redacteuren die op de een of andere manier in conflicten verzeild raakten, en – vooral – hun superieuren, chefs, adjuncts en hun hoofdredacteuren. Het hardwerkende voetvolk dat dagelijks de krant moest vullen, ontbreekt. Van Ellen Waller, jarenlang ‘koningin van de filmkritiek’, wordt alleen ergens gezegd dat een notulist haar begin jaren zeventig als ‘Mevrouw Ellen Waller’ had opgemerkt. Dat is natuurlijk een leuke anekdote, maar wel illustratief voor de aanpak. Wie te veel in de buitenwereld schitterde, wordt overgeslagen.

Dank zij het boek van dochter Hendrickje Spoor was er ook na zijn pensioen nog veel interesse in de figuur van hoofdredacteur André Spoor
Van de zeven hoofdredacteuren, tot 2019, heb ik er drie-en-een-halve, alweer precies de helft, persoonlijk meegemaakt: de flamboyante André Spoor (1970-1983), de Wout Woltz die steeds meer op een Engelsman ging lijken (1983-1989), de ondernemende Ben Knapen (1990-1996), en nog heel even de jurist Folkert Jensma (1996-2006), in het jaar dat mijn CS Literair werd opgeheven en ik bij hem mijn vertrek bij de kunstredactie aankondigde. Vergis ik me, of is het aantal conflicten in de jaren – en onder de hoofdredacteuren – na mijn vertrek onevenredig snel toegenomen? De laatste tien jaar ging er, naar het boek te oordelen, bijna geen maand voorbij zonder nieuwe intriges en ander spektakel.
Wat daarbij meegespeeld kan hebben, is dat het aantal lezers na 1998 weer vrij snel begon af te nemen, wat de noodzaak om hard te grijpen misschien onontkoombaar maakte. Ik wil me daar natuurlijk niet op beroepen, maar (meer…)