Opnieuw beginnen

omslag

Door Marli Huijer en Reinjan Mulder
Opnieuw beginnen: wie wil dat niet? Een andere chef die meer waardering voor je heeft, andere, en vooral leukere, collega’s, een ander bedrijf misschien, waarvoor je niet elke morgen in de file hoeft te staan en waar wat meer leven in de brouwerij zit. Uit onderzoek blijkt dat maar liefst één op de vijf Nederlanders graag een andere baan zou willen.
Maar waarom alleen een andere baan? Hoeveel mensen verlangen niet naar een ander, mooier huis, of een andere partner, die je beter begrijpt, een andere, minder kritische vriendenkring? Uit datzelfde onderzoek blijkt dat één op de drie Nederlanders er serieus over denkt zijn of haar partner te verlaten…
Willen we dan misschien het liefst helemaal een ander worden? Als er zoveel om ons heen verandert, moet er ooit een moment komen dat we iemand anders zijn geworden. Onze omgeving gaat ons niet in de koude kleren zitten. We zijn wie we zijn, dankzij alles en iedereen om ons heen.

Over dit thema, ‘Opnieuw beginnen’, schreven de hoogleraar filosofie (EUR) Marli Huijer en voormalig NRC Handelsblad criticus Reinjan Mulder in 2009 het boek
Opnieuw Beginnen – Metamorfosen in het bestaan (Uitg. Nieuw Amsterdam), dat na 12 jaar nog altijd verkocht wordt.  

Uit hun inleiding:

Een nieuwe liefde
Een nieuwe liefde kan je misschien het gevoel geven ‘een ander mens’ te zijn geworden, maar na verloop van tijd zul je moeten toegeven dat het je oude ik is geweest die dat gevoel heeft gehad. In de nieuwe baan loop je tegen dezelfde problemen op als vroeger, het nieuwe pak heeft geen glanzende perspectieven geopend, en de nieuwe liefde komt met klachten die eerdere liefdes ook al eens tegen je hebben geuit.
Je snurkt nog steeds.
Kunnen we wel ‘opnieuw beginnen’?

Een nieuw verhaal
Wie je bent, hangt voor een belangrijk deel samen met het verhaal dat je over jezelf vertelt en het verhaal dat anderen over jou vertellen. Wie je bent is geen stabiel gegeven. Het ‘ik’ verandert onder invloed van de verhalen die je hoort, leest en doorgeeft. Uit het verhaal dat je vertelt, blijkt hoe je omgaat met jezelf. Het vertelt wat jou maakt tot wie je bent: wat je hebt meegemaakt, wat je nu bezighoudt en wat je in de toekomst van plan bent. Als je met iemand kennismaakt, zijn vaak de eerste vragen: hoe heet je en wat doe je? De vragen van het visitekaartje. Soms hoor je dan nog waar de ander vandaan komt, wat deze gestudeerd heeft, een woonplaats, een leeftijd, en misschien hoor je zelfs of en met wie de ander samenwoont.
‘En heb je kinderen?’
Op dat moment beginnen we meestal de ‘harde’ feiten, onze coördinaten, te verlaten. We zijn de simpele gegevens die ons een leven lang kunnen vergezellen voorbij en komen terecht bij de verhalen. Waar leven we voor, wat drijft ons? We gaan een stapje verder dan het cv dat met een sollicitatie wordt meegestuurd. Ben je opgeleid tot arts of jurist, dan blijf je dat je hele leven, zelfs als je het beroep dat daarbij hoort nooit hebt uitgeoefend. Maar deze harde feiten leiden tot een verhaal. Als het even kan, geeft de ondervraagde dat in tweede instantie. Tijdens een etentje, of in de trein op weg naar huis. Dat verhaal is zeker zo bepalend voor wie we zijn. En het is veel beweeglijker dan de harde feiten: zijn die feiten vaak lastig uit te wissen, een verhaal kan steeds weer worden uitgebreid en aangepast.

Een nieuwe start
En dat gebeurt ook, vooral bij een nieuwe start.
Sommige mensen die dromen over opnieuw beginnen, denken dat je ermee kunt volstaan om eenvoudigweg het verleden uit te wissen. Je verzint een andere naam, een andere geboorteplaats, een ander beroep, en je bent een ander mens. Maar daarmee heb je nog geen nieuw verhaal. Voor een ander verhaal is een ander verleden nodig, en je zult veel moeten herschikken in je verleden om tot iets nieuws te komen. En dan is het nog maar afwachten of anderen dit nieuwe verhaal accepteren. Hoe gaan je vrienden, familieleden en kennissen na een nieuwe start met jou en je nieuwe verhalen om? Hebben zij dat ‘nieuwe begin’ maar te accepteren, of mogen – en kunnen – zij vasthouden aan wie je was? Hebben zij recht op hun eigen verhaal?
En overtuigt het nieuwe verhaal jouzelf wel? Iemand die opnieuw wil beginnen, zal bij alle nieuwe verhalen die hij daarvoor moet construeren zijn geheugen tot zwijgen moeten brengen. Het geheugen is ook een verhaal. Maar het is een verhaal apart. Het blijkt vaak een van de koppigste en veelkoppigste monsters te zijn. Het kan iemand die opnieuw wil beginnen nog lang aan zijn vorige zelf, en al zijn vorige verhalen, herinneren.
Tot slot: opnieuw beginnen is nauw verbonden met het begrip tijd, een begrip dat door de eeuwen heen veel filosofen heeft beziggehouden. Door opnieuw te beginnen doen we iets wat we niet eerder deden. Tussen ons huidige ik en wie we vroeger waren gaapt een kloof, ‘tijd’, zoals er ook tijd zit tussen wie we nu zijn en wie we na ons nieuwe begin worden. Wat is die tijd? Is het iets wat we op de klok kunnen aangeven, iets wat regelmatig en meetbaar vooruitgaat? Zit het voortschrijden van de tijd in ons hoofd? Of is wat we onder tijd verstaan iets wat we met elkaar afspreken?
Wie nadenkt over iets wat op het eerste gezicht zo leuk en alledaags is als opnieuw beginnen, wordt uiteindelijk geconfronteerd met twee van de lastigste begrippen die er zijn: identiteit en tijd.

Filosofie Magazine
In Filosofie Magazine verscheen in 2007 een artikel van een van ons, Marli Huijer, over opnieuw beginnen. Echt opnieuw beginnen, was haar conclusie, is slechts weggelegd voor de enkeling die bereid is radicaal met zichzelf, zijn omgeving en zijn verleden te breken. Maar zelfs die enkeling, zo werd opgemerkt, zal op enig moment merken dat het oude leven zich weer aandient. Het idee dat het verleden zomaar kan worden gewist is een illusie.
Het stuk riep onverwacht veel reacties op. In het boek Opnieuw beginnen zijn daarom een aantal vragen uitgewerkt. Wie of wat maakt dat een mens opnieuw wil beginnen? Hoe reëel is het verlangen naar een nieuw begin? En waar begint het mee? Hoe gaat het in zijn werk?

Het nieuwe van een nieuw begin
En dat roept onvermijdelijk ook de vraag op waarin ‘het nieuwe’ van zo’n nieuw begin dan zit.
Als het nieuwe werkelijk nieuw is, zou je kunnen volhouden dat we het ons niet – of nog niet – kunnen voorstellen, want alleen wat we kennen is voor ons voorstelbaar. Zit in elk nieuw begin daarom niet een herhaling van het eerdere? Je denkt dat je iets nieuws doet, maar als je goed kijkt blijkt dat je in een ander decor of met andere spelers een bekend toneelstukje opvoert.
Of je bootst iets na wat je eerder bij anderen hebt gezien. Hoe kennen wij het nieuwe waarnaar we verlangen? Wie trots zijn nieuwe mobiel aan een vriendin laat zien, kan op een bepaald moment niet alleen merken dat die vriendin hetzelfde model al een maand eerder heeft gekocht, maar ook dat zij hem toen zelfs al heeft laten zien.
Ook gaan we in het boek Opnieuw beginnen na wat er gebeurt wanneer je iets nieuws – of iets waarvan je denkt dat het nieuw is – begint. Hoe gaat iemand in zijn nieuwe leven om met de mensen die hij of zij uit het verleden kent? Trekken zij je terug in dat verleden, en beïnvloeden zij daarmee het nieuwe? Neutraliseren ze het? Neem je mensen uit je verleden op in je nieuwe identiteit? En verander je ze daarmee? Of moet je al deze mensen weren uit je nieuwe bestaan, net als dat verleden zelf misschien?

Keerpunten
Hoe gecompliceerd het opnieuw beginnen in de praktijk ook is, het staat de laatste jaren sterk wel steeds meer in de belangstelling staat. Veranderingen zijn altijd al interessant geweest, maar tegenwoordig lijkt er steeds meer aandacht te komen voor de gevolgen van het vluchtige leven en het flexibele bestaan. Daardoor is er ook een hausse aan literatuur over opnieuw beginnen ontstaan.
Werd er in de jaren zeventig veel geschreven over jeugdculturen, alternatieve woonvormen en latrelaties, en kwamen daar in de jaren tachtig en negentig zaken als travestie en transseksualiteit bij, in deze eeuw wordt opnieuw beginnen veel minder geassocieerd met een bijzondere levensstijl. Het is iets wat, direct of indirect, iedereen aangaat. Elke zichzelf respecterende krant kreeg wel een serie over de ‘huisarts die liever stukadoor was’, of een serie over ‘keerpunten’ in het latere leven. Er verscheen boeken over thema’s als ‘stoppen’, of ‘late liefdes’, je kon lezen over mensen die na een leven in loondienst in Frankrijk een wijn- of kampeerboerderij zijn begonnen, in bijlagen stonden lange dubbelinterviews over het leven met een op latere leeftijd gevonden liefde, en er kwamen dikke, enthousiasmerende gidsen voor werknemers die na een leven in loondienst als zelfstandige zonder personeel of als freelancer verder wilden.
Kenmerkend voor al die publicaties was echter dat ze óf vol praktische adviezen staan óf sterk beschrijvend zijn. De indruk wordt erin gewekt dat het maken van een nieuw begin een kwestie van een eenvoudig wilsbesluit is. Je moet het willen. Je moet het durven. Je moet het doen. Je zet ‘een punt’ achter iets en stapt monter en opgewekt een ‘nieuwe fase’ in je leven binnen.
Was het maar zo eenvoudig.
In werkelijkheid is iedere nieuwe start een lastige affaire. Elk nieuw begin gaat gepaard met een al dan niet langdurig afkick- en gewenningsproces. Wie van baan verandert, verliest – zeker als de nieuwe baan aan de andere kant van het land is – in één keer niet alleen tientallen collega’s, maar vaak ook vrienden, een huis, de buren, een relatienetwerk, de school van de kinderen, en soms zelfs zijn of haar partner. Je verliest daarmee iets van je zelf.

Een nieuwe partner
Zo blijkt met een nieuwe liefdesrelatie meteen een veelheid aan andere nieuwe relaties samen te hangen. Wie een nieuwe partner leert kennen, moet niet alleen een nieuwe positie bepalen ten opzichte van de vorige partner, maar ook een houding ontwikkelen tegenover de vorige relaties, vrienden, buren en familieleden van de nieuwe partner. Het hele netwerk aan relaties en verbintenissen kan aan het schuiven raken.
Dat roept de vraag op naar de dynamiek tussen verschillende vormen van opnieuw beginnen: op het werk, in de liefde, in het wonen, in je uiterlijk gedrag, in je beleving. Is overstappen naar een nieuwe baan een goed of juist een slecht moment om maar meteen een ander kleedpatroon, een andere woonstijl, en een andere relatie te beginnen?
Daardoor is Opnieuw beginnen niet opgezet als een snelle handleiding voor wie besloten heeft opnieuw te beginnen. Er staan geen kant-en-klare recepten in. We wilden verder kijken.
Het boek is ook geen lofzang op het voortdurend opnieuw beginnen, laat staan op negatieve kanten ervan als zwerflust of allerlei vormen van wispelturigheid. Helaas, ons boek biedt geen vrijbrief voor don juans.

‘Seriële identiteit’
Opnieuw beginnen stelt daarentegen enkele ongemakkelijke vragen. Het wil ingaan op de vraag wat opnieuw beginnen inhoudt. Er zullen altijd mensen blijven die iets doen wat ze niet eerder deden en denken op die manier een nieuw begin te maken. Ze laten zich van vrouw tot man ombouwen, vallen van hun geloof, stappen over op een andere politieke partij, emigreren naar een ander werelddeel of beginnen een nieuwe liefde. Wat wij in Opnieuw beginnen wilden achterhalen was wat ze precies met die stappen doen en hoe ze die kunnen zetten.
Kun je alleen al door dingen anders te doen of door een ander verhaal over jezelf te vertellen een ander persoon worden? Accepteert de omgeving dat? En hoe verhoudt het nieuwe waaraan je begint zich tot het oude?
Hebben de verschillende ‘ikken’ die na een nieuw begin zijn ontstaan nog iets met elkaar gemeen, of kan iemand meerdere, totaal verschillende levens na elkaar leven?
Bestaat er zoiets als een seriële identiteit?

Hoe radikaal moet een nieuw begin zijn?
Ook wordt in Opnieuw beginnen het eeuwige verlangen naar een nieuw begin vanuit een filosofisch en cultureel perspectief bekeken.
Zijn er constanten in de verhalen over opnieuw beginnen? En waar komt de wens naar een nieuw begin vandaan? Is het een individueel besluit of is het een verlangen dat diep in onze cultuur is geworteld? Of misschien zelfs diep in onszelf, in ons lichaam, in onze taal?
En: welke obstakels moeten uit de weg worden geruimd om een nieuw begin tot een succes te maken of tot iets wat in ieder geval de moeite waard is? Hoe gaan we om met de mensen uit het oude leven die ons opnieuw beginnen niet accepteren?
En: moet een nieuw begin altijd radicaal en onmiddellijk zijn, of zijn er ook tussenvormen mogelijk, tussenstappen, halve tonen op de toonladder?
Misschien kan dat opnieuw beginnen wel helemaal niet. Wie opnieuw begint, is al eens eerder begonnen en begint dus niet meer. Dat zou betekenen dat we iets hoogstens kunnen ‘overdoen’.
Gedane zaken nemen geen keer, zegt het spreekwoord, maar zo eenvoudig is het niet. Je kunt wel een rijexamen overdoen. Je doet het voor de tweede keer en probeert de fouten die je de eerste keer maakte te vermijden. Maar kun je ook een jeugd overdoen? Of een huwelijk? Kun je twee keer je maagdelijkheid verliezen? Twee keer voor je eindexamen slagen? Twee keer huis en haard verlaten? Kan iemand die een partner ontrouw is daarna nog eens ontrouw zijn of is met de eerste ontrouw de trouw verbroken?

Een nieuwe grote liefde?
Wie opnieuw begint, zal het nieuwe niet in het beginnen moeten zoeken, in het maagdelijke uitgangspunt, maar in het doen, en in de uitkomst. Het is nooit te laat voor een eerste grote liefde, of een eerste baan waarin je je thuis voelt, maar het moment van absolute onzekerheid dat samengaat met het geboren worden, het absolute nulpunt, is na de eerste stappen voorwaarts voorbij.
Op dat betere resultaat zijn over het algemeen dan ook alle toespelingen op opnieuw beginnen gericht. Dat maakt het bekende gedicht ‘Gent-Wevelgem’ van Tom Lanoye zo wrang. In dit gedicht wordt gebroken met de verwachting dat iemand die iets over mag doen, die mag ‘herbeginnen’, de tweede keer iets heel anders zou willen doen dan de eerste keer, om daarmee iets beters te bereiken.
Dat hoeft helemaal niet.

Laten we het nog eens overdoen
Op dat andere, betere resultaat is ook de vraag terug te voeren die de laatste jaren vaak in interviews met oudere mensen wordt gesteld. Zouden ze dezelfde keuzes maken als ze hun leven nog eens mochten overdoen?
Dit is een vraag naar de spijt die ze zouden kunnen hebben. Een vraag naar gemiste kansen.
Maar het is ook een vraag naar gegroeid inzicht, sindsdien, naar wijsheid achteraf. Betreuren ze het met de kennis die ze nu hebben bepaalde beslissingen te hebben genomen?
Meestal is het antwoord op die vraag dan: nee. Wie zich echt probeert voor te stellen weer jaren jonger te zijn, kan zich niet goed indenken op dat moment wijzer te zijn. Wijsheid komt met de jaren, zegt het spreekwoord, en wie in jaren teruggaat, moet ook in wijsheid inleveren.
Tijdens het schrijven van Opnieuw beginnen merkten we weer hoe belangrijk opnieuw beginnen is in de godsdienst, in de mythologie, in de literatuur en in bijna alle andere uitingen van de klassieke en hedendaagse cultuur. Het is daarmee een van de grote constanten in onze moderne cultuur.
Sinds de Mei van Herman Gorter wordt er elk jaar weer van een nieuwe lente en van het bijbehorende nieuwe geluid gesproken, al is het idee achter deze gedachte natuurlijk veel ouder.

Tweede jeugd
Want ook het idee van een ‘tweede jeugd’ is niet nieuw. Daarbij gaat het meestal niet zozeer om het aangaan van een tweede – of derde – huwelijk, al dan niet met een tweede ‘leg’, maar ook om iets abstracters.
In feite gaat het bij het spreken over een tweede jeugd, net als bij het opnieuw beginnen, om het doorbreken van de lineaire chronologie. Om het na zoveel jaren uitroepen van wat de Duitsers ‘Stunde null’ noemen. De klok wordt terug- of vooruitgedraaid en komt zo weer op nul te staan.
Er wordt ‘tabula rasa’ gemaakt, de volgekraste lei wordt schoongewist. Op het gevaar af dat alles weer net zo zal gaan als voorheen.

Tom Lanoye’s uitzicht op fietsende billen
Bij het ‘overdoen’ van iets is dat gevaar dat alles weer net zo zal gaan als vroeger misschien net wat minder groot. De meeste mensen zullen immers proberen de tweede keer er iets beters van te maken. Wie zegt dat alles de eerste keer al perfect is gelopen (‘Iets anders wil ik niet’), is een fatalist, of iemand die van de nood een deugd maakt.
De wielrenner in ‘Gent-Wevelgem’ van Tom Lanoye heeft dan wel altijd achter in het peloton gefietst, maar hij bedenkt noodgedwongen dat hij juist daar het mooiste uitzicht heeft. Niet op ‘de poen’ of op de eer waar het de andere wielrenners om te doen is, maar op zaken waarvan je, als je er oog voor hebt, óók goed kan genieten: de nieuwe pakken die zo ‘glimmend spannen om je billen, en om die van elke ploegmaat in het peloton’. Maar om dat in te zien, heb je eerst een gefnuikte wielercarrière nodig. Het is een rationalisering achteraf.(…)
Overal in de literatuur is de wens tot vernieuwing een terugkerend thema, in ieder geval al sinds de Metamorphosen van Ovidius, nog steeds een van de mooiste teksten over het opnieuw beginnen in een andere gedaante, een andere vorm. In het vijftiende boek van zijn gevarieerde verzameling teksten onder die naam citeert hij de Griekse filosoof Pythagoras die de wereld als één grote verandering heeft voorgesteld.

Alles verandert, niets vergaat. De ziel doolt rond, verhuizend
van hier naar daar, van daar naar hier; bewoont welk lichaam zij
maar wil, gaat van een dierenlijf in dat van mensen over,
van ons weer in een dier en nooit zal zij te gronde gaan.
En net als zachte bijenwas steeds weer iets anders uitbeeldt,
niet blijft wat zij geweest is, niet dezelfde vorm bewaart,
maar wel dezelfde was is, is de ziel – dat zeg ik u –
wel steeds dezelfde, maat verschijnt in velerlei gestalten.
(…)

In vrijwel alle teksten over opnieuw beginnen die daarna zijn gekomen stuiten we op de complicaties die we hiervoor tegenkwamen. Want al verandert de zon dan voortdurend, zoals Ovidius terecht constateert, na een paar veranderingen ziet alles er toch weer hetzelfde uit.
De verandering die we denken te zien heeft een cyclisch karakter.
Dat leidt ertoe dat er ook onder in het oog springende veranderingen vaak toch een constante schuil gaat. Iemands uiterlijk kan door de jaren heen wisselen, zegt Ovidius, maar ‘nooit zal hij het begeven’.

De jaloerse ouderdom
Ook over de uiteindelijke chronologie van het mensenleven, met zijn vele nieuwe openingen, is Ovidius in zijn Metamorphosen onverbiddelijk. ‘Tijd, die veelvraat,’ laat hij Pythagoras zeggen, ‘en jaloerse ouderdom vernielen alles. Alles wat de tand des tijds verziekt, wordt in een langzaam sterven steeds verder aangevreten.’ Het begint volgens hem met de ‘tijd waarin wij als zaad, als eerste hoop op leven in de moederbuik hebben gewoond’. Het gaat verder met ‘het jonggeboren kind, nog krachteloos’. Spoedig wordt het ‘viervoetig’, het gaat ‘langzaam rechtop staan’ en ‘beweegt zich voort’. En tot slot komen er de ‘bejaarde rimpels die de spiegel toont’ en loopt het leven onontkoombaar op de dood uit. Het ‘daalt dan langs het broze pad van ouderdom naar sterven’.
Iemand kan dan wel elke keer een ander uiterlijk hebben, de ene metamorfose na de andere ondergaan, veel vrijheid om zelf dat andere uiterlijk te kiezen heeft hij niet. Uiteindelijk gaat hij dood. De volgorde van de metamorfosen ligt vast.
Binnen de spanning die bestaat tussen voortdurende veranderingen en onverbiddelijke constanten, gaat dan de aandacht uit naar de veranderingen die mogelijk zijn.
De constanten verdwijnen geleidelijk uit het zicht, terwijl de metamorfosen die zich voordoen steeds meer nadruk krijgen.

Geen utopie
Het verlangen naar een radicaal nieuw begin is dan ook allang geen utopie meer. Opnieuw beginnen met zijn doorbreking van de lineaire chronologie is niet langer iets wat zich in de godsdienst, de literatuur, na de dood of in een mythische voor- of natijd afspeelt. Het is steeds dichter bij onze beleving van de werkelijkheid gekomen.
Daarbij kan het gaan om meer traditionele overgangen als het aangaan van nieuwe relaties, het betrekken van een nieuw huis, het vinden van een nieuwe baan, maar ook om wat tegenwoordig een ‘carrièreswitch’ wordt genoemd, of om een nieuwe spirituele oriëntatie. Het kan gaan om een heel nieuw perspectief, ja, om een nieuwe manier van leven.
Klaarblijkelijk heeft de moderne cultuur steeds meer oog en steeds meer ruimte voor dit soort veranderingen gekregen. De mens is, zoals de Amerikaanse socioloog Richard Sennett stelt, steeds flexibeler geworden.
De eerste en waarschijnlijk belangrijkste oorzaak daarvan is dat het aantal ‘gelegenheden’ om iets nieuws te beginnen de laatste decennia aanzienlijk is toegenomen. Zo is de afgelopen eeuw de levensverwachting van de gemiddelde Nederlander met vele jaren gestegen en wordt het leven bovendien nog tot op hogere leeftijd in welvaart en in gezondheid doorgebracht.
Dat langere, rijkere en gezondere leven biedt uiteraard meer en meer gelegenheden om op latere leeftijd nog iets nieuws te ondernemen.
Alleen al op het gebied van de relaties is er daardoor veel veranderd. Eeuwenlang was voor echtparen de belangrijkste reden om bij elkaar te blijven de economische afhankelijkheid. Men kon financieel niet zonder elkaar. Met de opkomst van de bijstandswetgeving is dat motief sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw minder belangrijk geworden. Men stelt daardoor hogere eisen aan de emotionele band tussen partners en wanneer die tekortschiet ligt een scheiding voor de hand.

Nóg 1 miljoen alleenstaanden
Het gevolg is dat er in iemands levensloop nu steeds vaker fasen voorkomen waarin hij of zij alleen woont. Het Centraal Bureau voor de Statistiek verwacht dat het aantal alleenstaanden de komende 15 tot 20 jaar met ongeveer een miljoen zal toenemen.
Dat kan op zichzelf soms al een vorm van opnieuw beginnen worden genoemd. Niet iedereen ziet alleen wonen als een tussenstadium.
Maar na die fasen van alleen wonen wordt ook steeds vaker een nieuwe start met iemand anders gemaakt. Wat ook weer een nieuw begin is. In 1970 trouwde iets meer dan tien procent van de gescheiden mannen voor een tweede keer, zo vond de statisticus Jan Latten. In 2003 was dat bijna twee keer zo veel. Bij vrouwen werd het aantal dat hertrouwde meer dan twee keer zo groot in diezelfde periode. De meeste mensen die scheidden, hertrouwden in deze perioden echter niet.
Voor de bevolking als geheel geldt dat er vaker dan voorheen voor ongehuwd samenleven, een latrelatie of een leven alleen wordt ‘gekozen’. Lattens prognose is dat het aantal huwelijken of samenwoningsrelaties die worden verbroken tot 2050 nog aanzienlijk zal toenemen. Steeds meer mensen zullen opnieuw beginnen, als single of in een volgende relatie.
Een andere factor die het levenslange huwelijk onder druk zet, is de secularisatie. Veel traditionele godsdiensten zien het huwelijk als iets wat God heeft bekrachtigd en wat de mens daarom niet verbreken mag. Inmiddels is er meer ruimte gekomen voor het gevoel dat de mens recht heeft op zelfbeschikking, ook na het sluiten van een huwelijk. De secularisatie heeft er bovendien toe bijgedragen dat het wettelijk huwelijk makkelijker ontbonden kan worden en er in hoog tempo alternatieve samenlevingsvormen zijn ontstaan die nog makkelijker te ontbinden zijn. En wat makkelijk ontbonden kan worden, wordt ook makkelijker ontbonden.
Jan Latten: ‘Informele relaties kunnen immers ook informeel eindigen.’
De introductie van moderne anticonceptiemiddelen heeft er ondertussen toe geleid dat stellen aanmerkelijk later kinderen krijgen. Ook dat maakt het na een paar jaar uit elkaar gaan en opnieuw beginnen weer iets makkelijker dan het al was.
(…)

Indeling van het boek Opnieuw beginnen
In hoeverre gaat het boek Opnieuw Beginnen over deze vragen?
Nadat in hoofdstuk 2 een aantal extreme gevallen is beschreven van mensen die radicaal een nieuw leven zijn begonnen, gaat hoofdstuk 3 in op enkele voorbeelden uit de literatuur waarin opnieuw beginnen op de voorgrond staat. Ze illustreren hoe lastig het is om opnieuw te beginnen, hoe groot het verlangen ernaar ook is.
In hoofdstuk 4 wordt onderzocht hoe het idee van opnieuw beginnen samenhangt met opvattingen over de tijd. Hoofdstuk 5 gaat in op de perspectiefwisseling die zich in het opnieuw beginnen voltrekt en die ons in staat stelt om achteraf een knik in ons leven te zien. Hoofdstuk 6 plaatst opnieuw beginnen tegenover de behoefte aan continuïteit. Hoofdstuk 7 gaat in op het herschrijven van onze levensverhalen. Hoofdstuk 8 gaat over het anticiperen op de toekomst en het verweven van oud en nieuw. In hoofdstuk 9 beschrijven we welke stappen een individu neemt wanneer het opnieuw begint.
In hoofdstuk 10 leggen we ten slotte uit wat dat dan toch is, dat opnieuw beginnen, en waar het ons naartoe leidt.

Een nieuw perspectief
Als er één ding uit Opnieuw beginnen duidelijk wordt, dan is het dat er behalve de mensen die hun verleden zo veel mogelijk proberen te wissen, ook mensen zijn die op het eerste gezicht niets nieuws doen maar wel in staat zijn een nieuw perspectief te vinden. Zij analyseren het verleden, wegen het, ze denken na over wat goed en minder goed is gegaan, en stippelen op basis daarvan een nieuwe route door het bestaande uit.
Het enthousiasme van een nieuwe collega kan maken dat je weer zin krijgt in je werk. Een complimentje van een vreemde kan genoeg zijn om de onvrede over je relatie een tijdje te vergeten.
Maar ook wordt duidelijk dat er in dat geval nog heel veel vragen kunnen opkomen. Hoe weten zij zo zeker dat deze verzoening met het bestaande voldoende nieuws brengt? Zullen zij door het nieuwe perspectief voortaan tevredener zijn? En zal de toekomst, zoals ze zich die voorstellen, wel hetzelfde blijven? Hoe kunnen we wat toekomst is, en wat we dus nog niet kunnen kennen, nu al in nieuwe perspectieven vangen?
We hoeven alleen maar aan de weersvoorspellingen te denken om te begrijpen hoe onzeker zelfs de meest nabije, stralende lentedag kan zijn.

MARLI HUIJER EN REINJAN MULDER

Voor een interview over ‘Opnieuw beginnen’ in ‘De Morgen’ klik hier.
Voor de tekst die Beatrijs Ritsema uitsprak bij de presentatie van Opnieuw Beginnen, klik hier.
Reinjan Mulder en Marli Huijer, Opnieuw Beginnen werd in 2011 als POD herdrukt en is sindsdien in elke goede boekwinkel te bestellen en bij bol.com. Ook is het als e-book verkrijgbaar.