Het vraagstuk van het vee – Objectief Neerijnen 4

In het kader van het project ‘Vereeuwigd Landschap’ van Het Geldersch Landschap (GLK) werkt Reinjan Mulder aan een nieuwe aflevering van zijn kunstproject ‘Objectief Beeld van Nederland’ (1974). Voor Das Zahngold brengt hij elke maand verslag uit. Klik hier voor een film over Objectief Neerijnen.  

Als ik de 1e Tieflaarseweg inloop zie ik de koeien al van ver staan

Als ik de 1e Tieflaarseweg inloop zie ik de koeien al van ver staan

Door Reinjan Mulder
Wat doe je met de koeien? Voor het eerst in mijn project ‘Objectief Beeld van Nederland 2014’ – en eigenlijk voor het eerst in het hele nu al veertig jaar lopende project – stuit ik op het vraagstuk van het vee. Inzet van mijn veertig jaar geleden gestarte project is een beeld van Nederland te geven, waaraan geen keuzes zijn voorafgegaan: keuzes op het gebied van traditie, belang, esthetiek of bereikbaarheid. Ik ga naar een vooraf vastgestelde plekken toe en leg meedogenloos, objectief vast hoe het er daar uitziet.
Maar toen ik vandaag de 12de plek van het nieuwe project naderde, een stuk land aan de 1ste Tieflaarsestraat in het Betuwse Neerijnen, waar zich het eerste kruispunt van de door mij uitgezette assen moest bevinden, zag ik al van verre grote aantallen koeien lopen. Jonge pinken, op de eerste begraasde wei, en daarachter zeker een stuk of twintig grotere koeien of stieren.
Wil je consequent zijn, zo was mijn devies, dan trek je van wat je onderweg op je pad tegenkomt niets aan en ga je zonder aarzelen en zonder nadenken naar de plek waar de camera moet staan. Maar dan ken je de koeien niet! Die kunnen razend nieuwsgierig naar je toe lopen, of ze denken in hun onschuld dat je ze komt melken, en daarmee kan het hele beeld zoals dat te zien zou zijn geweest als je er niet was, in één keer veranderd zijn. Weg objectief beeld.
En als je in de wei eens een onverwachte beweging maakt, rennen de koeien vaak weer even hard ver van je vandaan. En ook dan ontstaan er op je zoeker beelden die je in hoge mate zelf hebt gecreëerd, rennende koeien, en gaat het ‘objectieve beeld’ waarnaar je streeft eveneens verloren. Je grijpt in, in je object. Ongewild ensceneer je het.

Met mijn kompas controleer ik op de zichtlijnen overeenkomen met mijn hulplijnen

Met mijn kompas controleer ik op de zichtlijnen overeenkomen met mijn hulplijnen

Gelukkig liep het vandaag in de 1ste Tieflaarsestraat in Neerijnen nog allemaal met een sisser af. Toen ik ter hoogte van de door mijn kaarten aangewezen plek het wijde veld inliep, een grote akker volgens de uitvergrote stafkaart die ik in een plastic mapje meedroeg maar in werkelijkheid een stuk schraal grasland waarop nog niet zo lang geleden gul was gegierd, bleken de koeien in de twee weiden rechts van me te staan, achter schrikdraad. Ze probeerden weliswaar meteen op me toe te stormen met zijn allen, en bleven me vijf minuten lang nieuwsgierig volgen terwijl ik langs de rand van mijn akker van de 1e Tieflaarsestraat af liep, maar toen ik eenmaal hun wei voorbij was en ik de helft had bepaald van de akker die achter hun weiland lag, waar ik op pas 62 van de 124 passen die ik had opgemeten loodrecht 62 passen mijn akker in beende, dropen ze de een na de ander af en bleken ze al tijdens het bepalen van de coördinaten van mijn fotowerk zo goed als onzichtbaar. Ze wearen terug op hun oude stek.
Zo maakte ik, zonder nog op koeien acht te slaan, bij een bewolkte lucht mijn eerste vier opnamen van vandaag, in de vier windrichtingen van de windroos, en liep ik opgewekt weer terug naar de Tieflaarseweg weg, nu dwars over de gegierde akker, en begon ik aan mijn voettocht naar de volgende opnameplekken.
Maar ook daar bleek nu in de buurt veel vee aanwezig. De 13de en 14 plek van vandaag moesten volgens de naar binnen gekeerde spiralen die ik volgde, beide in de Rijswaard liggen, een ruig stuk uiterwaarde tussen de Waal en Waaldijk. Ik liep daarom het weggetje af dat van Café Neerijnen tot vlak bij de Waal doorloopt en begon toen aan de waterkant was de strekdammen te tellen die mij scheidden van mijn volgende plek.

Nu moest ik zelf door een kudde witte koeien...

Nu moest ik zelf door een kudde witte koeien…

Deze tweede plek van vandaag zou een paar meter boven de waterlijn liggen, had ik op de kaart gezien, met naar zuiden een as recht over het puntje van de derde strekdam. Ferm liep ik met mijn kaarten en statief onder mijn arm langs het Waalwater naar het westen. Maar al meteen na de tweede strekdam stuitte ik onverwacht op een kudde witte koeien. Eerst leken ze opdringerig met zijn allen op me af te komen, maar op een onzichtbaar teken van één van hen zetten ze het vervolgens massaal op een hollen, van mij af.
Wég witte koeien, weg basis van de biologische, Betuwse Bommelbeef dat hier nu in de uiterwaarden van het Geldersch Landschap wordt gefokt. Maar mijn project was weer gered. Op de foto die ik maakte, kwamen geen koeien meer voor, wat mij des te beter uitkwam omdat ik in eerste instantie al had gezien dat ze hier tijdens mijn nadering ook niet hadden gestaan. De status van het landschap was weer net zo als voor de komst van mij als fotograaf, en mijn objectiviteit was alweer door een flinke dosis geluk gered.

Op de derde plek van vandaag, alweer in de Rijswaard, stonden gelukkig helemaal geen koeien. Dat konden ze ook niet. Deze derde plek lag ongeveer midden tussen de Waal en de Waaldijk, ter hoogte van de zesde strekdam langs mijn wandelroute. Vanaf die zesde strekdam was ik landinwaarts gelopen, ik was een voetpad overgestoken dat aan beide zijden door schrikdaad was begrensd, vond een dam die over een oude geul in de uiterwaarden ging, en liep vervolgens door een onbegraasd, borsthoog grasland nog een stukje recht naar het noorden toe – tot ik ter hoogte van een watertje rechts met een flink bomenbos ervoor was gekomen. Daar peilde ik met mijn kompas en enkele peilpunten nog eens de precieze plek waar ik moest gaan staan en plek en maakte toen tussen de veldbloemen en het hoge gras mijn derde serie foto’s van hier. Het begon net weer wat te regenen en boven het bosje verhief zich een donkere wolk.

Hier waak ik!

Hier waak ik!

De vierde plek van vandaag ligt weer midden in een woonwijk, net als de derde plek van de vorige keer. Via de Dorpsstraat loop ik vanaf de kerk het dorp Waardenburg in en zie hoe nummer 2A, het voor mij verboden huis van vorige maand, nog altijd te koop staat. Ik pauzeer weer bij de ertegenover gelegen Chinotaria en loop dan door een nieuwbouwbuurtje langs de basisschool verder naar het noorden, tot ik uiteindelijk positie kies op een stoep voor een rijtje kleine lage huisjes met dichtgemetselde voortuinen.
Volgens de hulplijnen op mijn sterk uitvergrote stafkaart moet ik hier in het verlengde gaan staan van de linkerzijgevel van het meest linkse huisje, op tweederde van de afstand tussen de hoek van de dat huisje en de stoeprand.
Ik pas de totale afstand af en zet mijn statief daarna op tweederde neer, op de rand van een stukje perk.
Ook het huis waar ik nu voor sta, lijkt er veel aan gedaan te hebben om in het ‘Objectief Beeld van Nederland’ dat ik probeer vast te leggen weinig van zijn innerlijk prijs te geven. Links van de oprijlaan staan hoge heggen en op de hoge houten deur die toegang tot de tuin of de garage moet geven hangt grimmig de waarschuwing ‘Hier waak ik’, met de afbeelding van een gevaarlijke hond erboven en de niets aan de verbeelding overlatende toevoeging ‘Betreden op eigen risico’.
Terwijl op de stoep ik mijn statief opstel en met mijn kompas de middellijnen van mijn laatste beelden van vandaag bepaal, laat de gevaarlijke hond al op alle manieren merken dat ik het niet moet wagen ook achter zijn houten deur een kijkje te nemen. Hij Blaft, gromt en begin dan te piepen.

Duiveltjes

Duiveltjes

Ook de bewoners van het huis lijken weinig gastvrij, minder gastvrij nog dan de bewoners van het huis van vorige maand. In plaats van een bordje ‘Welkom’ dat daar nog om de hals van het betonnen hondje op het tuinpad hing, hangt hier onder het bordje met de hond nog een officieel, blauw ‘Verboden Toegang’-bord, met een verwijzing naar ‘art. 461 Wetboek van Stafrecht’. Hoever kun je gaan in je afweer?
Nu pas ontdek ik in de met keien en grind bedekte tuin voor het huis, in plaats van een opzittend Welkoms-hondje dat mij vorig keer toelachte, drie zwarte, op hun achterwerk zittende monstertjes. Even denk ik dat het om de drie aapjes van ‘horen zien en zwijgen’ gaat, maar als ik dichterbij kom, zie ik dat het drie gevleugelde draken moeten zijn. De eerste houdt zijn handen ook niet boven zijn ogen, maar ervoor. En de andere twee hebben hun vingers niet achter hun oren zoals de aapjes maar erin. Wij, in dit door bloedhonden en het Wetboek van Strafrecht beschermde huis, willen niets zien en horen van wat er voor onze deur gebeurt, lijken de monstertje te willen zeggen. Dit huis, pas op, is misschien klein, maar het is wel een klein door ons draken beschermd kasteel.

Achteraf, bij het bekijken van de opnames van de plek, valt me nog op dat bij alle huizen van het rijtje gordijnen, blinden en jaloezieën voor de ramen hangen. Ook zie ik opeens dat het huis waarvoor ik stond geen naambordje en geen huisnummer heeft.
Wonderlijk. Terwijl aan de overkant van de straat, op een andere foto, een wapperende oranje vlag met ‘Holland’ erop nog enigszins de stemming erin probeerde te brengen, zo vlak voor de WK-match Nederland-Mexico, begon achter de schutting de waakhond steeds harder te loeien.
En het anonieme hoekhuisje lag daar maar, als een oester zo gesloten, lijdzaam wachtend tot de vreemde man uit het noorden die ik in Waardenburg moet zijn geweest met zijn camera op de stoep zijn vereeuwigende werk had gedaan – en eindelijk zijn biezen pakte.

Wordt vervolgd 

Klik hier en hier voor eerder afleveringen van het project Objectief Neerijnen. Een beschrijving van het in 2012 door het Rijksmuseum verworven eerste project ‘Objectief Beeld van Nederland’ van Reinjan Mulder (1974) vindt u hier

Geef een reactie