Beter dan Salinger? Een onhandig en verouderd boek – Bij herlezing van Gerard Reve’s De avonden (1947)

De avonden heeft al veel edities en jubileumedities gekend. Hier de 64ste druk bij een foto van Eddy Posthuma de Boer.

Door Reinjan Mulder
22 december 2017 – Ik heb het boek natuurlijk veel te laat gelezen. Toen ik voor het eerst De avonden van Gerard Reve las, in december 1967, was ik al anderhalf jaar het huis uit en kon ik me nog maar moeilijk verplaatsen in de al wat oudere jongere die Frits van Egters heet en nog bij zijn ouders thuis woont, waar hij zich ergert aan hun traagheid. We zaten midden in de jaren zestig, en in ieder geval in Amsterdam was er toen geen enkele reden voor de verveling die in het boek zo uit en te na wordt gecultiveerd. Ik heb De avonden na die eerste lezing in mijn studentenflat dan ook vrij lang ongestoord in mijn kast laten staan, om het er alleen maar uit te halen als het boek weer eens in het nieuws was, omdat er weer een studie over verscheen of omdat het weer eens een jubileum vierde. En dat gebeurde nogal eens: op boekwinkeltjes.nl kun je inmiddels een flinke reeks ‘jubileumedities’ vinden, steeds weer om een andere reden en met een ander omslag.
Toen Reve na een lang en tragisch wegteren ten slotte ver van ons weg in België overleed, in 2006, en ik besloot om zijn bekendste boek nu toch nog maar eens met de wat rijpere blik te lezen waarover ik inmiddels beschikte, bleek net mijn zoon het vanwege zijn boekenlijst voor school te hebben geannexeerd en kon ik het – tot de dag van vandaag – nergens in huis meer terugvinden.

Voor het eerst las ik De Avonden als student, in de mooie Bezige Bij editie, ca. 1968.

Gelukkig zag ik recent in de boekwinkel alweer een nieuwe editie van De avonden liggen, die, al verscheen precies zeventig jaar eerder de allereerste druk, nu eens niet als een jubileum-editie werd gepresenteerd, en die bovendien eindelijk weer een werkelijk mooi en prikkelend nieuw omslag had gekregen, met dezelfde schitterende illustratie van Bill Bragg die op de recente Engelse editie was geplaatst.
Reden genoeg om De avonden na precies vijftig jaar (!) opnieuw aan te schaffen, om het zo blanco mogelijk en zonder vooropgezette oordelen en vooroordelen, opnieuw te gaan lezen: alsof het net geschreven was, door een jonge, mij totaal onbekende auteur.
Tja… Dat viel niet mee.
Wat ik nu in ieder geval weet, is dat dat onbevooroordeeld lezen met de kennis en de ervaring van nu behoorlijk tegenvalt. Was dit nu de grootste klassieker die de twintigste eeuwse Nederlandse letterkunde zou hebben voortgebracht?
Ik kan het ook niet helpen, maar mijn hoogstpersoonlijke, eigen oordeel over De avonden is na de eerste, gedegen herlezing in vijftig jaar helaas lang niet mals – ik waarschuw maar vast. Als ik nu uitgever was geweest van een belangrijke literaire uitgeverij en ik zou dit boek nu, zo, als manuscript, binnen krijgen, weet ik ook niet of ik het wel had uitgebracht. En had ik het wel gedaan, dan had ik er in ieder geval eerst een bekwame redacteur op gezet, die om te beginnen de ergste cliché’s en de ergste onhandigheden eruit had moeten halen.

Ik hoor sommigen van u nu al zeggen: ja, maar die cliché’s, daar gaat het hier juist om. Dat is ironie, dat is Gerard Reve. Die treurigheid,die herhalingen en die ‘orthografie’, die vreemde fouten, die maken het boek juist zo leuk.
Maar dat is dan wel een soort leuk dat nu toch al erg ver achter ons ligt. Het boek is verouderd, er is geen ander woord voor. Er wordt nu door jonge Nederlandse auteurs zoveel beter geschreven…

Het begin van het boek herken ik meteen weer als ik het boek na vijftig jaar opensla. Hoe vaak ben ik dat, sinds ik het boek voor de eerste keer las, al niet tegengekomen?   

Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de twee en twintigste December 1946 in onze stad, p[ de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van de geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte. Hij keek op zijn lichtgevend horloge, dat aan een spijker hing. ‘Kwart voor zes,’ mompelde hij, ‘het is nog nacht.’

Maar wat me daarna al gauw begint te hinderen, zijn de vele komma’s die Reve in zijn zinnen blijkt te zetten. Mijn handen jeuken soms om daarvan maar meteen de helft weg te halen. Voor elk woordje ‘dat’ of ‘die’, ook als het om zogeheten beperkende bijzinnen gaat, wordt nog een komma geplaatst, net als voor en achter heel wat bijwoorden en deelwoorden: ‘Hij had gedroomd, dat de huiskamer vol bezoek was.’
Überhaupt wordt er naar mijn smaak veel te vaak een deelwoord gebruikt, als in een onhandige vertaling uit het Engels of Latijn, waar ik zelf veel liever een bijzin zou zien, of anders helemaal niets: ‘binnentredend’, ‘de pan in evenwicht houdend’.
En dan is er al meteen dat hinderlijk gebruik van woorden als ‘mompelen’, ‘bij zichzelf zeggen’ en ‘fluisteren’, die op een nogal goedkope manier een onheilspellende stemming proberen te creëren. Evenals het te pas en te onpas inzetten van gemakzuchtige tijdsbepalingen als ‘plotseling’, ‘onmiddellijk’, ‘vervolgens’ en ‘opeens’, soms twee keer in eenzelfde alinea: ‘Opeens begon in de keuken de waterketel te fluiten. [.,]. “Ik heb vergeten het gas uit te draaien,” zei ze opeens, ‘doe jij dat even?”‘
Wie zo in een boek spanning probeert te creëren, moet naar mijn idee eerst nog maar eens wat bijleren.

Iets anders is dat er bij de nog jonge (23) auteur die Reve in 1947 was, nog zo weinig gevoel voor opbouw of ritme lijkt te bestaan. Alinea’s breken af op de verkeerde momenten, en ook wanneer een extra alinea de lezer al meteen veel duidelijkheid had kunnen verschaffen, bijvoorbeeld in een dialoog, loopt alles maar stug en stijf achter elkaar door, waardoor Reve veel te vaak zijn toevlucht moet nemen tot lelijke uitdrukkingen als ‘zei de ander’, ‘antwoordde zijn vader’ of ‘zei Frits’.
En dan is er nog de hinderlijke gewoonte om typografisch geen verschil aan te brengen tussen tussen wat de hoofdpersoon denkt en wat hij zegt. Alles wordt even formeel tussen aanhalingstekens gezet, en zo nodig met komma’s afgesloten, waarna je dan vaak ook nog ‘dacht hij’ of ‘zei hij’ moet lezen. Hoeveel leesbaarder was het boek niet geweest als alleen al de innerlijke monologen buiten aanhalingstekens waren geplaatst? Zo dom is de lezer toch niet, dat hem steeds moet worden uitgelegd waar een gedachte vandaan komt?

Bij het verschijnen van de recente Engelse vertaling van De avonden, door de Amerikaanse meestervertaler Sam Garrett, waren de Engelse kranten nog niet zo lang geleden vol lof over Gerard Reve’s The Evenings. Het zou voor vele critici een ontdekking zijn geweest. Als ik de flap van de nieuwe Nederlandse editie mag geloven, vond The Irish Times het Nederlandse boek zelfs ‘Met alle respect voor Salinger… zoveel beter’ dan The catcher in the Rye.
Al denkt de vertaler daar zelf anders over, blijkens zijn recente reactie op Facebook, ik vrees dat we die enorme lof voor de vertaling een belangrijk deel op het conto van Sam Garrett moeten schijven. Tussen Salinger’s The catcher in the Rye en Reve’s De avonden gaapt naar mijn idee een diepe kloof, en wel ten nadele van de Nederlandse klassieker uit 1947.
Geloof me, ik had dit als voormalig fan van Simon en Gerard (van het) Reve, zelf ook liever andersom gezien, maar na het lezen van de 64ste druk rest mij geen andere keus:
Met alle respect voor Reve, maar Salinger’s De vanger in het koren is zoveel beter dan De Avonden.

Recensie van Gerard Reve, De avonden. Uitg. De Bezige Bij, 64ste druk, 2017. 288 blz. € 19,95.

 

2 Reacties

  1. Rob Delvigne

    Toen ik Salinger voor het eerst las, dacht ik: wat is De Avonden veel beter. Daar niet die goedkope, voor de hand liggende emoties; de ruwe bolster en blanke pit.

  2. Beetje flauwe ‘recensie’, maar goed, er zit natuurlijk wel wat in. Een goede (moderne) redactie had het boek al kunnen verbeteren. Wat de Engelse uitgave betreft heb ik ook wel ergens een vrij vernietigende recensie gelezen.

Geef een reactie