De speler verliest altijd – Bij het Boekenweek-thema 2017

Door Reinjan Mulder
Thema van de Boekenweek is dit jaar ‘Verboden vruchten’. Dat treft. Er zijn heel wat boeken die over verboden vruchten gaan, zoals er ook heel wat boeken zelf verboden vruchten zijn geweest. Maar zijn er ook boeken waarvan alleen al de recensie een verboden vrucht was? Daarvan ken ik er maar één: Monaco – Drie typen van Marcellus Emants.
In 1985 schreef ik over dit Monaco een recensie die vanwege een curieus veto tot de dag van vandaag nooit het daglicht heeft gezien. Niet omdat het geen goed stuk was, nee, de strekking ervan deugde niet.
Toch werd het gokken in Monaco niet idioot opgehemeld. Maar juist dat zat de opdrachtgever waarschijnlijk niet lekker.
Gelukkig heb ik hem altijd bewaard, die recensie. De doorslag ervan blijkt, enigszins uitgebleekt, in mijn al even uitgebleekte paperback van Monaco te zitten, zodat ik hem, dankzij internet, 32 jaar na dato nu toch nog nipt aan de openbaarheid kan prijsgeven.

Maar eerst iets meer over de blokkade van de recensie. Die had alles te maken met mijn bijzondere opdrachtgever van die dagen. In het voorjaar van 1985 werd ik benaderd door Dirk Ayelt Kooiman, oprichter en redacteur van De Revisor. Voor het tijdschrift Casino van de Stichting Holland Casino zocht hij auteurs die over boeken konden schrijven die zich in casino’s afspeelden. Hijzelf had het al een keer gedaan, Jan Donkers had het al gedaan. Wilde ik dat ook niet doen?

Ja, dat wilde ik wel. Ik werkte als criminoloog op het SCP en recenseerde als freelancer voor NRC Handelsblad, en ik bood aan voor Casino een stuk te schrijven over een van de weinige Nederlandse klassieken die over het casino gingen: Marcellus Emants’ Monaco – Drie typen. Alles in dat boek loopt slecht af, maar volgens mij liepen boeken die in casino’s speelden bijna altijd slecht af, dus dat zou voor het blad wel geen probleem zijn.
Dirk Kooiman dacht dat zoiets wel moest kunnen. Hoorde ondergang er niet zo’n beetje bij, in het casino? Bovendien besteedde Emants in zijn boek ook veel aandacht aan het karakter van spelers in het casino en op de medeplichtigheid van het casinowezen wanneer zij aan hun schulden ten onder gingen. Als maatschappelijk betrokken criminoloog vond ik dat wel een interessant gegeven. Nederland had pas sinds kort weer officiële casino’s en het werd tijd om ook eens over de risico’s daarvan na te denken.
De Stichting Holland Casino zag dat anders. Toen ik mijn stuk netjes op tijd had ingeleverd, op kopijpapier met doorslagen van Casino, liet de sponsor aan de redactie weten het niet zo’n goed idee te vinden om aandacht te besteden aan de karakterisering die Emants van zijn  casinobezoekers geeft. Misschien zouden de lezers zich voortaan wel tweemaal bedenken voor ze zich bij de Holland Casino’s ‘aan een gokje waagden’.
Ik werd keurig volgens mijn opdrachtbon uitbetaald, dat wel, duizend gulden, opgebracht door al die arme gokkers aan het Amsterdamse Leidseplein, maar mijn prachtige, kritische stuk verdween maagdelijk en ongelezen in de papierversnipperaars van het casinowezen…
Vandaar pas nu, met dank aan het doorslagpapier van het Nederlands casinowezen, de sterk verlate primeur ervan:

DE SPELER VERLIEST ALTIJD
Onder de schaarse schrijvers die serieus hebben geprobeerd de aantrekkingskracht van het Casino te analyseren, neemt de Nederlander Marcellus Emants (1848-1923) zonder twijfel een bijzondere plaats in. Meer dan een eeuw geleden, in 1878, publiceerde deze telg uit een oude Haagse patriciërsfamilie onder de titel Monaco een drietal novellen die elk een bezoeker van het toen nog maar net geopende Casino in Monte Carlo tot hoofdpersoon hebben. De eerst twee verhalen beschrijven twee jonge heren van niet al te welvarende komaf die min of meer bij toeval in het vorstendom aan de Riviera verzeild zijn geraakt. Het aangrijpende derde verhaal gaat over een wat oudere Pool, Osinsky, die na enkele zware tegenslagen vergetelheid in het spel zoekt en daar zijn vermogen verliest aan de malicieuze Casinobaas Francois Blanc. In de eerste twee verhalen uit het boek speelt deze Pool ook al een rol, maar slechts een bijrol. Uit wraak tegen het Casino probeert hij daar de onbezonnen jongeren van een smadelijke ondergang te redden.
Van Marcellus Emants, die in 1876 zelf geruime tijd in Monaco verbleef, kun je niet zeggen dat hij veel oog had voor de charmes van het roulettespel en voor de gecompliceerde karakters van de geregelde speler. Integendeel. Terwijl andere boeken over casino’s vaak mensen laten zien die de strijd aangaan met het noodlot, ridders zonder vrees, of bon-vivants die hebben afgerekend met de beklemmende middelmaat, ziet Marcellus Emants in het casino van Monte Carlo uitsluitend zwakkelingen rondlopen. In Monaco beschrijft hij vooral veel beklagenswaardige schepsels zonder ruggengraat, die koortsig in de speelzaal proberen te bereiken wat andere, begaafdere mensen door inspanning of talent weten te verwerven.

In navolging van Lamartine noemt Emants in een streng voorwoord bij het boek de speler iemand die de kiemen van een held in zich heeft, maar uit die kiemen is, och arme, een misgewas voortgesproten. De speler zelf treft daarvoor nauwelijks blaam, nee, het is zijn omgeving die heeft verhinderd dat de held tot bloei kwam. De kiemen kunnen in een schrale bodem zijn gevallen, de ontluikende plant kan slecht verzorgd zijn, of zijn uitgebot in een verkeerd jaargetijde. Bloeien zal hij echter nooit.
Dat de geregelde speler ernaar streeft om over anderen de baas te spelen, vindt Emants minder ernstig. Dat wil in zijn visie iedereen die iets voorstelt in deze wereld. Maar hij verafschuwt dat de speler hiervoor geen genie, geen arbeid en geen tijd overheeft. De gokker, schrijft Emants, voelt dat zijn volharding en zijn krachten te kort schieten om de menigte van hinderpalen te overwinnen die hem naar alle zijden de weg versperren. De gokker ziet in dat hij, in plaats van te heersen, dienstbaar aan anderen zal moeten zijn, dan wel dat hij op een lagere trap zal moeten gebieden, en op dat moment lijkt alleen het toeval in staat om hem toch de begeerde macht te verschaffen. Het gaat er dan nog slechts om dit toeval aan zich te onderwerpen. Met één slag wil de gokker overwinnen, maar in het boek van Emants is er niemand aan wie dit lukt.

Aan het begin van het tweede verhaal, waarin de noodlottige liefde van een jeugdige student voor een rijpere cocotte wordt beschreven, vergelijkt Marcellus Emants heel mooi het leven in Monte Carlo met het leven in het kuuroord Karslbad – Emants had daar in 1877 enige tijd een rustkuur gevolgd. In geen van beide plaatsen, schrijft hij, bestaat een echt seizoen. Een ziekte, en dat het gokken een ziekte is staat voor hem wel vast, vraagt nu eenmaal niet naar een geschikt tijdstip om uit te breken. Maar zowel in Karlsbad als in Monaco wisselt de toeloop met het wisselen van de jaargetijden: het aantal spelers aan de Middellandse Zee is in de zomer al even gering als het aantal zenuwlijders ’s winters in Karlsbad.
De verklaring die Emants hiervoor geeft, is even komisch als meelevend: de speelmanie gaat gepaard met een sterk verhoogde warmte-uitstraling en in de zomer werkt de hitte remmend op dit proces. Waar de wilskracht en het karakter van de speler tekort schieten, kan alleen de stoffelijke natuur nog hulp bieden. Een zwakke geest kan uit zichzelf niet genezen, maar door de inwerking van de materie kan hij in een enkel geval nog gered worden.

Voor de drie personages in de novellen van Emants komt deze redding elke keer te laat. Alle drie eindigen hun avonturen aan de goktafel in de dood. In het eerste verhaal sterft de arme, jonge Griek nadat hij eerst de laatste spaarcentjes van zijn moeder, een weduwe, aan de bank heeft geofferd en vervolgens bij dubieuze casinobezoekers onmogelijke leningen is aangegaan. In het tweede verhaal schiet de jeugdige student zich door het hoofd omdat de vrouw voor wie hij zich in het gokken heeft gestort inmiddels een ander als minnaar heeft. En in het laatste verhaal maakt de berooide Pool een eind aan zijn leven omdat hij, ontdaan van zijn nationale trots en zijn familiekapitaal, het idee niet kan verdragen dat hij zich met een baantje in de industrie staande zal moeten houden. Dan maar liever dood. In een afscheidsbrief aan zijn vriendin schrijft hij: ‘O, dat ik zo moet eindigen! Vaarwel.’

De drie verhalen in Monaco behoren tot de eerste prozapublicates van Marcellus Emants. Toen het boek verscheen, was hij dertig. Tot die tijd had hij zich voornamelijk met journalistiek en toneelwerk bezig gehouden. De romans en toneelstukken die hij na Monaco nog zou schrijven, zouden ook aanzienlijk meer bekendheid krijgen dan zijn debuut, dat velen, ten onrechte, als een inferieur product zijn blijven zien.
Het heeft dan ook iets tragisch dat juist dit ene boek dat over het winnen en verliezen van geld gaat, de auteur zo weinig heeft opgeleverd. In het voorwoord wordt niemand minder dan Shakespeare ten voorbeeld gesteld aan de armzalige gokkers die niet op een normale manier de wereld aan hun voeten weten te krijgen, maar alles wijst erop dat ook Emants in zijn verblijf in Monaco aanzienlijk meer heeft geïnvesteerd dan hij er later, in de vorm van royalties, voor terug heeft ontvangen.

Of Emants ook zelf aan de speeltafel heeft plaatsgenomen en of hij daar heeft gewonnen of verloren is helaas niet bekend. Zijn hele vermogen is hij er in ieder geval niet kwijtgeraakt.
Wel bekend is dat hij voor de publicatie van Monaco naar alle waarschijnlijkheid nooit één cent heeft ontvangen. Wanneer hij later in een brief aan zijn vriend Frits Smit Kleine schrijft hoeveel geld hij voor zijn verschillende boeken heeft gekregen, komt Monaco in zijn overzicht niet voor. Ja, Emants schrijft hoe hij zelfs heeft moeten toezien hoe zijn uitgever een tweede druk van het boek in de handel heeft gebracht zonder hem daarover iets te zeggen, laat staan dat hij ervoor uitbetaald is.
Gelukkig zijn wij er nu om hem, zij het postuum, toch nog enige roem te verschaffen voor dit interessante debuut. Dan heeft zijn verblijf tussen de spelers van Monaco toch nog iets opgeleverd.
Bovendien was zijn boek in 1985, na meer dan een eeuw, nog altijd in verschillende edities leverbaar, en was het naar mijn idee ook nog altijd heel leesbaar.
Nu is Monaco helaas al weer een tijdje niet meer herdrukt, maar dat kunnen in ieder geval niet veel schrijvers van Marcellus Emants’ generatie hem nazeggen.

De recensie van Marcellus Emants, Monaco – Drie typen werd nooit eerder gepubliceerd en verschijnt dezer dagen op het literaire weblog Tzum. Het boek is nog alom antiquarisch verkrijgbaar in de edities van de uitgeverijen Veen en Van Oorschot

 

Geef een reactie