G.H. Breitner: schilder of fotograaf

Door Reinjan Mulder

Naast de schetsboekjes de camera. Catalogus van de Amsterdamse Breitner-tentoonstelling.

Naast de schetsboekjes ook de camera. Catalogus van de Amsterdamse Breitnertentoonstelling

Niet elke fotograaf kan schilderen, maar elke schilder kan tegenwoordig fotograferen. Het is dan ook een raadsel waarom de Belgische schilder Luc Tuymans niet zelf de camera heeft gehanteerd, toen hij besloot op basis van een foto een portret te maken van de Vlaamse politicus Jean-Marie Dedecker. Terecht heeft de rechter hem dan ook verboden dit portret nog langer te reproduceren of tentoon te stellen.
Op zichzelf is het niets nieuws dat een schilder de fotografie te hulp roept. Op een fraaie tentoonstelling in het Stadsarchief van Amsterdam (t/m 1 februari) is nog te zien hoe de schilder G.H. Breitner zich meer dan honderd jaar geleden al in de fotografie bekwaamde om daarin hulp en steun te vinden voor het maken van zijn nog altijd imponerende schilderijen.
Bijna de hele geschiedenis van de late negentiende en twintigste eeuw laat een dergelijke wisselwerking zien tussen beeldende kunst en fotografie. In al die jaren is er nooit erg moeilijk over de fotografie als hulpmiddel gedaan. Er werd niet mee te koop gelopen, maar ook in de tijd van Breitner en Willem Witsen (en in Frankrijk Bonnard) wisten de meeste galeriehouders wel van hun fotografische nevenactiviteiten en slechts een enkeling sprak daarbij van vals spel. Naast het schetsboek zou de fotografie zo tot het belangrijkste hulpmiddel van de beeldende kunst in de twintigste eeuw uitgroeien. En sommige schilders, zoals Breitner, zouden naast hun roem als schilder ook roem als fotograaf vergaren. Zijn fotoboeken worden nu waarschijnlijk net zo veel bewonderd als zijn schilderijen.
Maar niet eerder maakten schilders zo schaamteloos en zonder toestemming en bronvermelding gebruik van wat anderen, vaak kundig fotografen, voor elkaar kregen als nu.
Natuurlijk is er veel veranderd sinds de tijd van Breitner. De fotografie is aanmerkelijk toegankelijker geworden sinds het eind van de negentiende eeuw. Makkelijker ook, in zekere zin, al lijkt het soms of fotografen van honderd jaar geleden er beter in slaagden om fraai beelden te maken dan de huidige. Op de Breitner-tentoonstelling in Amsterdam is nog de enorme, hoekige box te zien, met twee bolle kijkgaten waarmee Breitner moest proberen zich de foto voor te stellen die hij van zijn uitverkoren stadsgezichten en modellen zou gaan maken. Vergelijk dat eens met de huidige schermen…

De fotografie is daarnaast ook een stuk salonfähiger geworden dan in Breitners tijd. Veel fotografen aarzelen niet langer om zich als beeldend kunstenaar te afficheren. Op moderne kunstbeurzen bestaat een flink deel van het aanbod tegenwoordig uit fotografie en video’s – en dat werk is dan vaak zeker zo hoog, zo niet hoger geprijsd dan de schilderkunst en de kunstinstallaties op die beurzen.
Maar juist daarom had Luc Tuyman nu veel beter zelf de camera ter hand kunnen nemen. Voor enkele tientjes had hij zich een eenvoudige camera kunnen aanschaffen en dan had hij zich niet, zoals Breitner soms nog deed, hoeven te generen voor zijn werkwijze. Tuyman had kunnen wijzen op de honderden foto’s die nu in de musea naast zijn eigen werken aan de muur hangen en iedereen had begrepen dat hij geen prutser was.
In zijn verdediging voerde de advocaat van Luc Tuymans nog aan dat het de schilder ging om een commentaar op hedendaagse beelden en om een nieuwe vorm van kunst, maar dat is wat al te makkelijk. Elke reproductie van een door auteursrecht beschermd werk is in de grond van de zaak een nieuw werk. Niemand kan twee keer hetzelfde werk maken.
Luc Tuymans is ook een schilder die de fotografie van anderen helemaal niet nodig heeft. Als hij graag krantenfoto’s wil schilderen, of iets met bestaand beeld wil doen, dan moet hij krantenfoto’s schilderen en niet net doen of hij zelf iets moois heeft gemaakt.
Als de rechter hierin zou meegaan, kan elke plagiator zich dan via een exceptio artis vrijpleiten, met het argument iets nieuws te willen.
De vraag is echter alleen maar: is het nieuw genoeg, en niet: wilt u genoeg nieuws.
En al helemaal snijdt het argument geen hout dat de gebruikte foto een persfoto was en geen ‘artistieke foto’. Persfoto’s zijn ook foto’s, elk fotografie-museum en elke collectioneur zal dat bevestigen. Als zodanig zijn ze auteursrechtelijk net zo beschermd als kunstfoto’s, en – goddank – schilderijen.

In de maand februari zal Reinjan Mulder weer elke dag de gastenrubriek van de site galeries.nl verzorgen. Hij zal daarbij dit keer extra aandacht aan de fotografie besteden. 

Geef een reactie