Was Prins Friso maar koning geworden

Door Reinjan Mulder
Was Prins Friso maar koning geworden, dan hadden we weliswaar het Nederlandse kroonjuweel dat Maxima heet, gemist, maar dan had er nu wel een zeer bekwame, bescheiden en sympathieke man op de troon gezeten, op wie Nederland in deze barre tijden van crisis goed zou kunnen bouwen.
Als de necrologieën van de afgelopen week één ding duidelijk hebben gemaakt, dan is het dat Friso Venorange, zoals hij zich graag noemde, een verstandig en goed mens is geweest. Een voorbeeld voor het Nederlandse volk.
Wat verwachten we in een moderne, parlementaire monarchie van een koning nog meer?
Lang was het in Nederland zo dat een mannelijke nakomeling van het koningshuis eerder voor de troon in aanmerking kwam dan een vrouwelijke. Alleen als alle mannetjes op waren, kwam er een vrouwtje in beeld.
Dat onrecht is – gelukkig – opgeheven. Terecht gaat onze grondwet er nu van uit dat vrouwen net zo goed de hoogste functie in ons land kunnen vervullen als mannen, en dat sekse-discriminatie tot in de hoogste gelederen taboe is.
Maar een ander, zeker zo schrijnend onrecht is bij de modernisering van het koningschap in stand gebleven: dat de oudste nakomeling van een vorst of aanstaand vorst de eerste is in de lijn der troonopvolging.
Voor dat beginsel is in deze tijd van gelijke kansen en beloning naar verdienste geen enkele rechtvaardiging meer. Zeker, het is nu meteen vanaf zijn of haar geboorte duidelijk wie het – vermoedelijk – nieuwe staatshoofd is na de dood van de regerende vorst of vorstin. En dat kan handig zijn.
Maar of dat ook altijd de beste keus is, is de vraag.
Daar komt bij dat elke ondernemingslust van een prins of prinsesje al meteen in de kiem zal worden gesmoord als er, zoals nu, in het koninklijk gezin al op jeugdige leeftijd vast staat wie er later in de Staten Generaal de troonrede mag uitspreken.
In het normale erfrecht is het dan ook al geruime tijd gebruikelijk om, als er wat te erven valt, de erfenis netjes en rationeel over de verschillende kinderen en hun nakomelingen te verdelen, die daarbij zelf mogen bekijken hoe de overervende rechten zo verstandig en eerlijk mogelijk aan eenieder worden toebedeeld.
En dat werkt.
Ook in het bedrijfsleven, toch meestal het toppunt van rationaliteit en efficiency, is het al jaren gebruik om bij de erfopvolging van ondernemingen voor het meeste geschikte kind te kiezen, en niet meer automatisch voor de oudste.
Daarbij hebben zich de laatste jaren genoeg voorbeelden voorgedaan waarin in een gezin met meer kinderen niet de oudste de verstandigste en de handigste bleek te zijn, maar de jongste, of, vaker nog – als die er zijn – een van de middelste kinderen.
Ook veel presidenten in de internationale geschiedenis en veel ceo’s van grote bedrijven waren thuis lang niet altijd de oudste van de kinderen, maar heel vaak de op één of twee na oudste. Hun ouders waren, toen zij geboren werden, inmiddels al wat gewend aan het ouderschap, de wittebroodsweken lagen wat verder terug, zodat juist het tweede en het derde kind zich ontspannen, natuurlijk en enigszins in de luwte konden wijden aan wat hun ter harte ging.
Kijk hoe prins Friso al tijdens zijn jonge jaren op Drakensteyn vaak de leukste en de verstandigste van het koninklijk drietal bleek te zijn.
Natuurlijk, hij wilde helemaal geen koning worden, dat heeft hij altijd gezegd. Maar dat zijn wel de beste. Stel je voor dat hij al die jaren voortdurend had gedreind waarom hij niet op de troon mocht. Het tekent zijn wendbaarheid en bescheidenheid dat hij al snel andere ambities, en andere talenten had dan alleen een rol binnen het koninklijk huis.

Natuurlijk was er het risico geweest dat we bij een rationeler erfelijk koningschap nu al meteen met een dode koning hadden gezeten, met alle nare en kostbare gevolgen vandien. Maar dat risico was, als je het goed bekijkt, uiterst klein. De kans dat Friso’s leven er als bewust aangewezen troonopvolger net zo had uitgezien als nu, is te verwaarlozen. Zijn noodlottige beslissing om op een verkeerde dag in Lech bij lawinegevaar te gaan skiën met een Zwitserse vriend is door zoveel kleine toevalligheden beïnvloed, dat de meeste daarvan zich vast heel anders hadden voorgedaan als hij zich die winter rustig en op verantwoorde manier op het toekomstig koningschap aan het voorbereiden was geweest.
Willem-Alexander leeft toch ook nog. En Constantijn. Hoe vaak wordt een skiër nu helemaal door een lawine gedood?
Ook in dat opzicht is het huidige koninklijke erfstelsel een gemiste kans.

 

Geef een reactie