Bij de memoires van Salman Rushdie: hoe de ondergedoken schrijver in 1992 incognito op Downing College opdook

Door Reinjan Mulder
Journalisten hebben nooit vakantie. In de zomer van 1992 was ik naar Cambridge gegaan om tijdens het Cambridge Summer Seminar in alle rust met een paar belangrijke Engelse schrijvers kennis te maken. Graham Swift zou komen, Malcolm Bradbury, Hilary Mantel, Margaret Drabble, John Fowles. Wie had gedacht dat ik daar in die tijdloze omgeving opeens op ‘hard wereldnieuws’ zou stuiten?
Maar jawel, opeens liep hij daar: Salman Rushdie, onze held van die tijd. De veelvuldige Bookerprize winnaar die al tijden was ondergedoken omdat fanatieke moslims zijn boek De Duivelsverzen kennelijk alleen maar letterlijk konden lezen, kwam zo maar, onbekommerd ons zaaltje binnen lopen, om uren lang met ons in debat te gaan en daarna ook nog eens uitgebreid met ons in een restaurant te gaan eten.
Daar moest ik de lezers van onze krant van op de hoogte brengen!
Hoe snel kan nieuws verouderen. Later zag ik Salman Rushdie zo vaak, dat zijn optreden minder en minder nieuwswaardig werd, totdat hij, ironisch genoeg, een van de meest geïnterviewde schrijvers van de tweede helft van de twintigste eeuw was. Ik stuurde Bas Heijne naar Londen om hem te interviewen. Adriaan van Dis ging af en toe bij hem langs, en toen kwam hij naar Amsterdam, waar hij onder auspiciën van de Volkskrant eerst tussen vele hot-shots bij burgemeester Van Thijn meeat, en daarna voor vele tientallen journalisten een goed bezochte persconferentie gaf in een zwaar bewaakte Marine-kazerne op Kattenburg. Wat moest ik hem nog vragen?
Toen al begon zijn optreden steeds meer van een farce te krijgen. Alles om de Marine-kazerne was weliswaar hermetisch afgesloten, het zou me niet verbaasd hebben als er tanks achter de muur hadden gestaan, en zelf waren we vanaf De Balie eerst uitvoerig in een bus door heel Amsterdam rondgetoerd, zodat buiten ons niemand ter wereld zou weten waar Salman Rushdie zich precies in Amsterdam zou ophouden, maar met de mobilofoon van NRC-fotograaf Maurice Boyer kon ik de buitenwereld al van minuut tot minuut op de hoogte houden van onze omzwervingen door de stad, en kon ik mijn stukje om half één heet van de naald vanuit de belegerde vesting naar de krant doorbellen… zodat één uur later, toen d epersconferentie nog steeds bezig was,  iedereen in Nederland wist waar de voor moslims ondergedoken schrijver vandaag precies zat.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over het Boekenbal een paar jaar later waar Salman Rushdie uitbundig met de schrijfster Yasmine Allas danste en tussen duizend anderen de hoofdgast was. Hoezo ondergedoken?
Dan was ons intieme etentje op 20 juli 1992 in het restaurant Sheen Mill in Melbourn, waarover u elders in Das Zahngold kunt lezen, toch heel wat persoonlijker en relaxter. Honderden woedende moslims waren over de hele wereld op zoek naar Salman Rushdie en wij zaten daar gezellig met hem te keuvelen bij het open raam.
In zijn roman God’s Little Soldier (HarperCollins, 2006), die een belangrijke rol speelde op de aan India gewijde Frankfurter Buchmesse van 2006, heeft de Indiase schijver Kiran Nagarkar de lezing die Rushdie in 1992 voor ons in Cambridge gaf, nog tot een van de centrale gebeurtenissen verwerkt – al loopt bij hem alles aanzienlijk minder goed af dan toen bij ons, op Downing College.

 

Geef een reactie