De smalle oude man is dood – Reis door mijn boekenkast

Door Reinjan Mulder
Heere Heeresma (1932-2011) leerde ik kennen tijdens mijn redacteurschap van Propria Cures, begin jaren zeventig. Had ik toen al wat van hem gelezen? Hij werd uitgegeven door de ons goed gezinde Thomas Rap, en op diens kleine uitgeverij had Heeresma mijn mederedacteur Mensje van Keulen ontmoet die de redactie op een gegeven moment voorstelde om hem gastredacteur te maken.
Dat wilden we wel, en hij ook, en anders dan sommige andere gastredacteuren probeerde de toen al behoorlijk gevestigde schrijver aanvankelijk ook echt wat van zijn redacteurschap te maken. Hij kwam geregeld op de Oudezijds Voorburgwal langs, in zijn kleine Fiat 500, en toonde zich bij die gelegenheden tot mijn verrassing een streng moralist. Niks jaren zestig, of vrijheid-blijheid. Een inzender die op een wat minder vleiende manier over zijn moeder schreef, kon op Heere Heeresma’s diepe afkeuring rekenen: ‘Je moeder! Zo schrijf je niet over je moeder!’
Die fiat, vertelde hij ons later, had hij gekocht toen de overheid voor alle bromfietsberijders een helm verplicht had gesteld. ‘Als je dan toch zo’n zware helm op moet, dan kun je er maar beter een kopen waar je helemaal in past.’ Hij was na allerlei omzwervingen met zijn vrouw en zoontje in de Bijlmer terecht gekomen, waar toen nog geen metro reed, en fietsen, dat zagen wij ook wel, paste niet zo goed bij zijn stevige postuur.
Soms legde hij ook wel eens wat zilvergeld op de redactietafel, zodat we in een snackbar op de hoek ‘wat lekkers’ te drinken konden kopen. Hij prees dan met veel flair een bepaalde ‘tweedrank’ aan waar hij zelf erg van hield, een product waarvan geen van ons tot op dat moment ooit had gehoord, gewend als we waren aan zwarte koffie, jenever en bier.
Heere Heeresma’s redacteurschap eindigde helaas voor ons even abrupt als het was begonnen. Voor een Kerstnummer had hij ons een stevige theologisch onderbouwde bijdrage gegeven, die een paar weken later voor een groot deel uit een bestaand tractaat bleek te zijn overgeschreven. Daar was een verbaasde brief over binnen gekomen die Heere graag even goed wilde bekijken – om hem vervolgens diep in zijn zak weg te stoppen. En weg te lopen.
Daarna kwam ik hem nog maar een paar keer tegen, onder meer op een boekenbal, en reageerde hij meestal sterk afhoudend, totdat ik hem één keer uitvoerig voor NRC Handelsblad over Jan Arends interviewde. Op kantoor bij zijn nieuwe uitgevers Peter Loeb en Peter van der Velden. Opeens was hij weer helemaal de oude. Ik kreeg zijn net verschenen verzamelbundel Heeresma Helemaal mee naar huis, alsmede zijn dichtbundel Eens en nooit weer…
Op het PC-kantoor heeft hij zich na die dramatische ontmaskering voorzover ik weet nooit meer vertoond. Dat neemt niet weg dat Heeresma in het blad wel zijn verhaal ‘De dood van de smalle oude man’ heeft gepubliceerd, een verhaal waaraan ik juist de laatste jaren nog geregeld terugdenk… wanneer ik in een vreemde stad ben en een ongewenste grote druk op mijn blaas voel.
‘Moeder, er staat een vent in het portaal te piesse…’ De oude man in het verhaal van Heeresma denkt ten einde raad een oplossing voor het ons bekende probleem gevonden te hebben – totdat hij door een meisje van acht met een strik in het haar op heterdaad wordt betrapt. ‘Wacht, ik kom bij je!’ roept haar moeder door de gang naar haar terug, waarna ze, op barse toon tegen de ongelukkige uitvalt: ‘Dat zal je opruimen!’
Het is nog altijd een hevig schrikbeeld voor me, een oude vieze man te worden, en ik ben dan ook nog nooit ergens een vreemd portiek ingelopen.
‘De dood van de smalle oude man’ is later nog in Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming opgenomen, Heeresma’s meest succesvolle en waarschijnlijk ook zijn beste bundel. Ik zoek het boekje op in mijn kast, en lees weer: ‘Hij hoorde een kraan en een zinken emmer stromen, en even later kwam ze er al aan, haar hakken ketsend op de granieten treden. En eindelijk was het voorbij en kon hij zijn gulp weer sluiten.’
Hij hoorde een kraan en een zinken emmer stromen.’ Ik zie het nu pas. Heeft dat toen echt zo in PC gestaan? Ik kan het niet meer nakijken, maar vind het, merk ik, voor de rest nog steeds een goed en aangrijpend verhaal.

Naschrift. Bovenstaand stuk werd geschreven voor het Heere Heeresma-nummer van het tijdschrift Uitgelezen Boeken van Uitgeverij De Buitenkant in Amsterdam. Dit nummer zal op 2 juni 2012, omstreeks de eerste sterfdag van Heere Heeresma, worden gepresenteerd, tijdens het boekenfestival van de VPRO in de Nes.
Van de Heeresma-boeken in mijn kast is alleen
Heeresma Helemaal door de auteur gesigneerd en van een opdracht voorzien, al kan ik zelfs niet goed zien of het handschrift voorin met een pen is aangebracht, of dat het al meteen door de uitgever in duizendvoud is meegedrukt. ‘Geluk, voorspoed en bovenal gezondheid; u en de uwen toegewenst – Heere Heeresma’
Ik zou er met een natte vinger over kunnen gaan, om te zien of het vlekt, maar ik houd het liever zo, bang mijn geluk, gezondheid en voorspoed te verspelen.  

 

Geef een reactie