Twee, drie, vele oudjaars

Door Reinjan Mulder en Marli Huijer

Rotterdam 2010: geen tijd zonder markeringen

Rotterdam 2010: geen tijd zonder markeringen

Als elke dag hetzelfde zou zijn, heeft het leven weinig zin. Om de sleur van alledag te doorbreken is afwisseling nodig. Daarom markeren we de tijd: de week heeft vijf werkdagen en wordt gevolgd door een weekend, het schooljaar loopt van september tot juli en wordt dan afgewisseld door de grote zomervakantie, en het hele jaar door hebben we vrije dagen en feestdagen om aan te geven dat er in de voortsnellende tijd momenten zijn die na een bepaalde periode terugkeren. De tijd moet als het ware steeds weer even stil worden gezet.

Vaak gaan de vaste onderbrekingen van de onverbiddelijk doortikkende tijd gepaard met rituelen: een verjaardag wordt met een feestje gevierd, we hijsen een man met een witte baard op een schimmel, hakken dennenbomen om, om deze met glazen ballen in de huiskamer te zetten, of luiden het nieuwe jaar in met vuurpijlen en knallen.
De laatste jaren zijn die vaak eeuwenoude, collectieve markeringen van de tijd onder druk komen te staan. Ze vinden nog wel plaats, maar ze worden meer gereguleerd dan voorheen en gaan minder uit van de erbij behorende, collectieve verhalen. Kinderen gaan op 11 november nog wel met lichtjes langs de deuren om lekkers op te halen, maar het verhaal van de in 316 in Hongarije geboren heilige Sint-Martinus is hun onbekend. De duizenden bezoekers die afgelopen Pinkpop naar Anouk of naar Kyteman’s Hiphop Orkest luisterden, weten wel dat het Pinksteren is, maar zij zullen geen link meer leggen met verhalen over het neerdalen van de Heilige Geest. En de miljoenen aan vuurwerk die afgelopen Nieuwjaarsochtend de lucht in gingen, zijn vast niet bedoeld geweest om de kwade geesten uit te bannen.

Eeuwenoude rituelen: Walpurgisnacht in de Harz

Eeuwenoude rituelen: Walpurgisnacht in de Harz

De belangrijkste rituele markeringen van het jaar – de momenten om de tijd stil te zetten en de sleur van alledag te doorbreken – zijn hun collectieve karakter kwijtgeraakt. Elke groep of elk individu vult op eigen manier het jaar in. In de nieuwjaarsnacht gaan mensen niet meer met ratels, trommels, potdeksels en pannen de straat op om de boze geesten te verjagen,  zoals eeuwenlang gebeurde. We kopen onze vuurwerkpakketten kant en klaar in de winkel, en steken onze duurbetaalde vuurpijlen liever direct voor onze eigen deur af, om dan weer schielijk in ons eigen huis terug te keren. Ook de maanden durende duisternis van de winter wordt met individuele feestverlichting of zelfs met persoonlijke, kunstmatige lichtprogramma’s verhuld. Iedereen eet zijn eigen oliebollen en op nieuwjaarsmorgen bij vrienden en buren langsgaan om hun een gelukkig Nieuwjaar te wensen is er niet meer bij.

Deze verschuiving in de belevenis van markeringen heeft ertoe geleid dat, wil een tijdsmarkering nog opgemerkt worden, er steeds meer en steeds duidelijker signalen afgegeven moeten worden. Ooit kon Wim Kan nog volstaan met een weemoedig liedje over uithuilen en opnieuw beginnen, maar anno 2010 gaan vier of vijf harde stand-up cabaretiers ieder voor hun eigen omroep in de slag – alsof het een wedstrijd is in plaats van een ritueel dat de vernieuwing viert.

Niemand wil de eeuwenoude tijdsmarkeringen kwijt. Rituelen om het oude jaar af te sluiten, de demonen, ziekten en zonden jaarlijks uit te bannen en ruimte te scheppen voor het nieuwe jaar, met nieuwe demonen, ziekten en zonden, zijn niet voor niets al vele duizenden jaren oud. De viering van een jaarlijks nieuw begin is noodzakelijk om ons ervan bewust te worden wie we zijn. Deze viering gebeurt niet in elke cultuur op hetzelfde moment in het jaar, maar het idee dat de tijd wordt afgebroken en op een bepaald moment opnieuw begint, treffen we overal aan.

De overheid en maatschappelijke organisaties zouden weer wat meer op deze kennelijk diep gewortelde behoefte aan duidelijke markeringen in de tijd moeten gaan inspelen. In andere landen, zoals Engeland, wordt er soms een groot, massaal vuurwerk georganiseerd waar de hele bevolking buiten of voor de televisie getuige van kan zijn. In plaats daarvan wordt er in Nederland alleen nog maar over repressie van individuele vreugde-uitingen nagedacht. Zijn er met nieuwjaar wel genoeg ME’ers onder de wapenen? Moet er weer geen snelrecht worden toepast?

In plaats van in te haken bij de collectieve rituelen en de verhalen naar voren te halen die rond de verschillende tijdsmarkeringen kunnen worden verteld, wordt elk traditioneel feest de laatste jaren vooral gezien als een potentiële bedreiging van de openbare orde, een feest dat al bij voorbaat om een extra grote politie-inzet vraagt. En achteraf wordt er – ook als de schade, zoals dit jaar gebeurde, meevalt –  weer ach en wee gesproken over de openbare dronkenschap, de hoge bedragen die er dit jaar weer de lucht in zijn gegaan, en de vele kerstbomen of autowrakken die zijn verbrand.
Tijd is er niet om af te schaffen, maar eerder om zorgvuldig en fraai te orkestreren. Laten we vooral zuinig zijn op wie daar nu aan werkt.

Verscheen eerder in Trouw van 16 januari 2010

Geef een reactie