Redders van de verloren tijd

Door Reinjan Mulder

Meer dan een eeuw lang was St. Pancras Station in Londen het paradepaardje van de Britse Spoorwegen. Het werd gebouwd rond 1860 als laatste van de reeks grote Londense stations en diende als het eindpunt van de belangrijke lijn naar Midden Engeland. Anders dan Liverpool Street Station of Victoria werd het kolossale station in een toen zeer moderne neo-gothische stijl opgetrokken, als een kathedraal, met veel ronde en puntige vormen en talloze victoriaanse ornamenten. Sinds 1873 was er bovendien nog het grootste hotel van Londen gevestigd, het Midlands Grand Hotel, met honderden luxueuze kamers en, een noviteit in die dagen, een hydraulische lift.

In de jaren zeventig van de twintigste eeuw was het gedaan met de legendarische Britse Spoorwegcultuur. Het station aan Euston Road raakte in verval en het hotel moest zijn deuren sluiten. Bijna was het hele gebouw met de grond gelijk gemaakt, als besluiteloosheid en protesten van onder anderen John Betjeman daar geen stokje voor hadden gestoken.

Stationsklok St. Pancras

Stationsklok St. Pancras

Wat wel sneuvelde, was het sieraad van het station: de grote stationsklok in de reusachtige glazen overkapping. De wijzerplaat van deze klok was meer dan drie meter hoog, de enorme wijzers waren nog van gietijzer en de wijzerplaat was met schitterend bladgoud afgezet. De klok, ooit symbool van de Britse dynamiek, was gemaakt bij Dent Clock Works, dezelfde firma die ook de klok van de Big Ben had vervaardigd. Het gevaarte moest voorzichtig worden ontmanteld en zou verscheept worden naar een Amerikaans verzamelaar, die er 250.000 pond voor over had.

De klok zou Amerika nooit bereiken. Voor de klok goed en wel was omlaag was getakeld, schoot hij los.

Wat op het station overbleef, waren duizenden stukjes van wat eens de aankomst- en vertrektijden van het Britse spoorwegnet had bepaald.

Mijn vader heeft bijna veertig jaar bij de Nederlandse Spoorwegen gewerkt. Hij kwam daar in het begin van de oorlog, via een oom,  omdat de Arbeitseinsatz in Duitsland dreigde. Sindsdien hield hij zich – met een korte onderbreking tijdens de Spoorwegstaking – bezig met de bouw van stalen bruggen en stationskappen. Zijn werkplek was het HGB, het Hoofdgebouw, een groot kantoorcomplex van de architect Van Heukelom langs de spoorlijn bij Utrecht. Ik heb hem daar een paar keer opgezocht. Een hoog, trots bouwwerk met een toren uit 1928, met houten paternoster-liften, die dagelijks honderden mensen naar hun bureaus hesen – behalve mijn vader, die in zijn laatste jaren liever de trap nam, omdat dat beter voor zijn conditie zou zijn.

Op iedere kamer van het Hoofdgebouw hing in die tijd een fraaie, houten art deco klok. Die klokken waren eveneens door Ir. Van Heukelom ontworpen, en het bijzondere was dat ze allemaal waren aangesloten op de zogeheten moederklok, de basis van de landelijke spoorwegtijd.

Een aantal van die klokken werd in de jaren zeventig, net als de St. Pancras-klok, plotseling overbodig. De Nederlandse Spoorwegen moderniseerden en een karakteristiek uurwerk dat tientallen jaren het personeel in het gareel had gehouden, paste daar niet bij.

Hoe het gebeurd is, weet ik niet, maar op een gegeven moment hing zo’n klok bij ons thuis, in het arbeidershuisje waar mijn ouders woonden. Mijn vader was met pensioen gegaan. Hij had de klok uit elkaar gehaald en geduldig van een mechaniek voorzien.

Sindsdien gaf onze spoorklok perfect de tijd aan voor iedereen die de trein moest halen, in de piepkleine garderobe direct achter de voordeur.

In Londen, zo blijkt uit The Observer, moet ongeveer in diezelfde tijd een redder in de nood zijn opgetreden. Toen de brokstukken van de grote St. Pancras-klok bij elkaar waren geveegd, vroeg de bijna gepensioneerde spoorman Ronald Hoggard of hij ze soms kon kopen. Waarom niet? Alles werd op een wagon geladen en naar zijn huisje Thurgarton in Nottinghamshire gereden, waar Ronald met engelengeduld het mechaniek weer aan de gang kreeg.

Achttien maanden was hij bezig, maar toen stond de drie meter hoge klok in zijn door onkruid overwoekerde achtertuintje er weer perfect bij. Hij liep zelfs weer aardig op tijd.

Met de komst van de kanaaltunnel en de Eurostar zijn de Britse Spoorwegen weer terug op het toneel. Wat vroeger de verbinding met de British Midlands voor Londens welwaart was, is nu de Eurostar. Op 13 november 2007 werd de hoge snelheidslijn vanuit Brussel van Waterloo Station naar het St. Pancras Station verplaatst. Voor de London and Continental Railways die de lijn bedienen reden genoeg om het fameuze station weer in zijn oude luister te herstellen. Na dertig jaar ging het station onder immense belangstelling weer open.

Ook de grote, oude klok moest weer terug op zijn oude plek.

Een klokkenfabrikant heeft het afgelopen jaar in het achtertuintje in Nottinghamshire een intensieve studie gemaakt van het gerestaureerde uurwerk van de inmiddels 91-jarige Ronald Hoggard. En sinds vorig jaar prijkt er ook een replica van de klok aan Euston Road.

Het wachten is nu op het moment dat de Nederlandse Spoorwegen weer behoefte aan meer klokken in hun hoofdgebouw krijgen.

Het schijnt dat onze klok van Van Heukelom na het overlijden van mijn vader bij neef Loe in Nieuwegein is beland, waar hij nog steeds op de minuut precies de tijd aangeeft.

‘Redders van de verloren tijd’ verscheen eerder in NRC Handelsblad en Het Torenuurwerk

Geef een reactie