Kristien Hemmerechts’ hoge inzet in de roman ‘Wit zand’

Door Reinjan Mulder
Recensie van: Kristien Hemmerechts, Wit zand. Uitg. Atlas, 252 blz. 
Aan de kust van noord-Frankrijk ligt het badplaatsje Wissant. Als je de naam op zijn Nederlands uitspreekt klinkt hij bijna als ‘wit zand’. Het bijzondere  van Wissant is dat het zand op het strand daar inderdaad vrij licht is. De bodem in deze streek bevat veel kalk, in de onmiddellijke nabijheid rijzen de kalkrotsen van Cap Griz Nez en Cap Blanc Nez op uit zee.

Wit zand, de nieuwe roman van Kristien Hemmerechts speelt zich voor een belangrijk deel in dit Wissant af. Het befaamde zand heeft voor de titel gezorgd, en het speelt ook een duidelijke rol in het verhaal. In een mooie, associatieve scène op de laatste twee bladzijden verbindt wit zand nog eens een lange reeks beelden en personages uit de voorafgaande hoofdstukken met elkaar. Een man en een vrouw uit Brussel liggen op een bed in een vervallen hotel in de badplaats. In een moment van berusting ziet de man het zand waarmee hij als kind kastelen heeft gebouwd, hij ziet de zandberg waarop zijn moeder tijdens een vakantie zat te zwaaien, het zand waarin hij door opdringerige jongens werd ingegraven, het zand dat in de lugubere bunkers op het strand van Wissant ligt en ten slotte denkt hij aan het zand dat kan terechtkomen in de buiken van drenkelingen. Hij kust de vrouw die naast hem ligt en fluistert: ‘Ooit zal wit zand zich over ons sluiten, zoals het zich heeft gesloten over Pipo die stierf op een trap, en over het meisje dat werd verpletterd tussen een auto en een boom, en over Maja die ik nooit echt heb gekend. Het zal onze neus en mondholte vullen, onze ogen en oren.’

Uit dit citaat blijkt al dat Wit zand  grote kwaliteiten heeft. Het boek is ritmisch, het heeft een mooie, ingehouden toon, en het maakt gebruik van poëtische, beklemmende beelden.
Toch kon ik me tijdens het lezen niet altijd aan de indruk onttrekken dat het boek ook anders had kunnen heten. Het boek bestaat uit drie delen met elk acht hoofdstukken waarin vaak prachtige verhalen worden verteld, met intrigerende thema’s en goede dialogen. Maar lees je ze achter elkaar, dan raak je al gauw in de war. Kort na elkaar wordt vanuit zoveel verschillende perspectieven geschreven, en er komen zoveel verschillende personages en intriges in voor, dat ze op den duur geen indruk meer maken.

Het boek wekt, hoe flauw dat misschien ok klinkt, af en toe de indruk van los zand. Nu eens volgt Hemmerechts de gedachten van een dienstmeisje, dan weer van een oudere man, een vrouw, een jongen, of zijn grootvader. Of ze mengt in één fragment verschillende personen door elkaar, zodat je niet meteen weet over wie het gaat. Als er een hij of een zij wordt opgevoerd, merk je soms pas na een bladzijde wie die hij of zij is.
Kristien Hemmerechts heeft ook weinig nagelaten om het verhaal ingewikkeld te maken. Aan het begin van het boek komen de man en de vrouw uit Brussel in het hotel in Wissant aan. Ze kennen elkaar nog maar kort. Ze hebben ieder een leven achter zich en weten niet wat ze van elkaar kunnen verwachten. De vrouw droomt van een man die wonderen kan verrichten, net als haar vader. ‘Lieve Jezus, laat er een bed staan als we klaar zijn voor bed,” denkt ze. De man wil daarentegen vooral tot zichzelf komen. Zijn vrouw is niet zo lang geleden aan kanker overleden.
Hemmerechts schijft: ‘Zijn hele lichaam was naar binnen gekeerd, hoofd diep tussen zijn schouders, armen over zijn borst, rolgordijnen voor zijn ogen, alsof hij zich ergens tussen zijn lever en maag had verschanst.’Genoeg voor een stevige roman, zou je denken, maar voor Hemmerechts is dit pas het begin. In de loop van het verhaal blijkt de man het kind te zijn van pro-Duitse ouders. Hij is doodsbenauwd dezelfde fouten te maken als zij en heeft zich in zijn jonge jaren aangesloten bij de communistische partij. De trauma’s die hier weer uit voortvloeien komen boven als hij in het hotel in gesprek raakt met de hotelhouder. Deze is het kind van een Engelse parachutist en een Franse dorpsschone. Zijn vader heeft aan het fascisme een eind willen maken maar is in de oorlog door verraad omgekomen.Had Hemmerechts het nu maar hierbij gelaten, maar nee, ze wilde kennelijk nog meer. Een kleine greep uit wat er verder overhoop gehaald wordt. Een ongelukkig zoontje van de hotelhouder maakt een dodelijke smak van een keldertrap, een zwart adoptiekind steelt sieraden en wordt van moord verdacht, de zoon van de vrouw verleidt de vriendin van zijn moeder en veroorzaakt ook al een dodelijk ongeluk, hedendaagse fascisten bedreigen de zwarte stiefdochter, een zakenrelatie van de vrouw ontpopt zich als een heerlijke stoeibeer, en bij de man stapt een ongehuwde moeder in bed. En dat allemaal binnen een paar weken! Het gevolg van de bizarre opeenstapeling van gebeurtenissen is dat heel veel maar half wordt uitgewerkt. Bijna niemand groeit in het boek uit tot een persoonlijkheid. De vele personages zitten elkaar eerder in de weg dan dat ze elkaar reliëf geven. Hemmerechts stipt zoveel thema’s aan, de oorlogstijd, het fascisme, ouderschap, de verhouding tussen blank en zwart, erotiek, de man-vrouw verhouding, dat er op den duur niets meer van tot je doordringt.De vraag is waarom Kristien Hemmerechts dit doet? Van iemand die al boeken schreef, mag je aannemen dat ze zich bewust is van wat ze aanricht. Een van haar vorige boeken, Zonder grenzen, leed naar mijn gevoel een beetje aan hetzelfde manco en ook toen werden daar verschillende opmerkingen over gemaakt.
Zit haar ervaring als verhalenschrijfster Hemmerechts dwars? In een kort verhaal is het over het algemeen veel minder storend om op een paar bladzijden veel nieuws op te voeren dan in een roman.
Kiest ze bewust voor verwarring, omdat het leven verwarrend is of omdat dit bij het moderne levensgevoel hoort?
Of heeft ze zo hoog ingezet, omdat ze met Wit zand een grote, veelomvattende roman wilde schrijven die alle andere boeken in diepgang en reikwijdte achter zich zou laten?
Dat laatste is haar in ieder geval nog niet gelukt. Maar wat niet is kan nog komen. Kristien Hemmerechts kàn schrijven!

Deze recensie van Wit zand verscheen eerder, in iets andere vorm, in NRC Handelsblad van 29 januari 1993 

 

Geef een reactie