Het cilinderbureau van Prof. J.H. van ’t Hoff

Het cilinderbureau van Nobelprijswinnaar J.H. van 't Hoff

Het cilinderbureau van Nobelprijswinnaar J.H. van ’t Hoff

Door Reinjan Mulder
De grootste geleerden van de afgelopen eeuw zijn te herkennen aan het feit dat ze ooit als bekroning de Nobelprijs hebben gekregen. Maar de allergrootste geleerden moeten wel de mensen zijn geweest die die prijs al helemaal aan het begin van die eeuw mochten ontvangen, in het jaar 1901. Het was toen de eerste keer dat de grote prijs werd toegekend, en waar normaal elk jaar een paar kandidaten genoeg formaat hadden verworven om voor de prijs der prijzen in aanmerking te komen, had het Nobelprijs-comité die allereerste keer de keuze uit een veelvoud aan bekende namen. Iedereen die in de loop van de zo vruchtbare negentiende eeuw iets belangrijks had uitgevonden en nog altijd onder de levenden was, dong ijverig mee.
Een half leven geleden zat ik elke dag in mijn kamertje voor mijn eindexamen te werken aan een bureau dat aan van deze allergrootste geleerden had toebehoord. Mijn oom Eeuwout, de instrumentmaker uit de familie, had aan de Universiteit van Amsterdam carriere gemaakt, met als gevolg dat hij begin jaren zestig betrokken werd bij de modernisering van het befaamde scheikundig lab aan de Nieuwe Prinsengracht. Daar, in het laboratorium dat de universiteit in 1887 voor de latere eerste Nobelprijswinnaar J.H. van ’t Hoff had laten bouwen – om te voorkomen dat hij naar het lokkende buitenland zou uitwijken – stond nog altijd het immense bureau van de grote scheikundige.
Waar moesten ze dat in godsnaam laten? Het was een groot onhandig ding met hoge donkere houten schotten opzij, waarin je al schrijvend verdween als een organist in een bioscooporgel. En dat in een tijd waarin de geschiedenis van de natuurwetenschappen nog als een achterlijk vak werd gezien voor wiskundige kneusjes die helemaal niets anders konden.

Hoe dan ook, het bureau belandde in een afvalcontainer, waaruit het nog net op tijd door mijn oom Eeuwout werd gered. En bij gebrek aan ruimte besloot hij het gevaarte maar aan zijn jonge neefje cadeau te doen die net op het gymnasium in Tiel voor de als lastig bekend staande betarichting gekozen had.
Als dat binnen de familie geen Nobelprijswinnaar in de dop was…
Zo kwam het dat ik vele jaren lang onder een loodzware historische last al mijn brieven, oude munten, postzegels en belastingbonnetjes in vijf met notenhout afgezette laatjes heb bewaard, laatjes waarin misschien ooit nog de befaamde molecuulmodellen van de grote Van ’t Hoff hadden gelegen.

Van 't Hoff's bureau uit Museum Boerhaave

Van ’t Hoff’s bureau uit Museum Boerhaave

Todat in 2001 de honderdjarige geschiedenis van de Nobelprijs werd herdacht en ik in de krant las dat in het Museum Boerhaave in Leiden het originele Amsterdamse bureau van de Nederlands eerste winnaar J.H. van ’t Hoff was te zien.
Het bureau van Van ’t Hoff: ze moesten maar durven! Was mijn mahoniehouten cilinderbureau dat dan niet? Had ik al die jaren dan voor niets met zoveel zorg het stof van de richeltjes van de – inmiddels weer perfect gerestaureerde – cilinder gepoetst?
Het Leidse bureau moest een vervalsing zijn. Ik kon me niet voorstellen dat de grote Van ‘t Hoff in Amsterdam maar liefst twee van deze gigantische cilinderbureaus had laten neerzetten.

Toch bleef ik negen jaren in vertwijfeling. Was het nu het bureau van prof. Van ’t Hoff, of niet?
Uiteindelijk besloot ik de directeur van het Museum Boerhaave te benaderen, mijn oud NRC Handelsblad-collega Dirk van Delft, alsmede de conservator van de historische collectie van de Universiteit van Amsterdam. Zij moesten uitsluitsel geven over mijn – al dan niet authentieke – monument van de Nederlandse wetenschapsgeschiedenis.

Naschrift
Bovenstaand fragment heeft inmiddels geleid tot de roman Coffee Company, waarin het cilinderbureau van Van ’t Hoff een van de leidende elementen is. In november 2011 verschenen bij Nieuw Amsterdam Uitgevers.

4 Reacties

  1. T.J.Nijhof-Brink

    Beste heer Mulder,
    Ben zeer geïnteresseerd in het vervolg van Uw verhaal, want achterkleindochter van prof. J.H. van “t Hoff. Vraag mij af of het Boerhaave model bij mijn grootmoeder in Warnsveld stond. Indien dat zo is, dan zou het bureau in 1919 uit Duitsland mee teruggenomen kunnen zijn.
    Vriendelijke groet,
    T.J.Nijhof-Brink

  2. Het Boerhaave Museum heeft mij ondertussen laten weten dat ze hun bureau op een foto van Van ’t Hoff hebben aangetroffen, zodat ze er van overtuigd zijn dat in ieder geval hun bureau echt is.
    Maar misschien is hun bureau wel het Duitse bureau, dat bij uw grootmoeder is beland, en heeft Van ’t Hoff aan mijn bureau in Amsterdam zijn grootste werken verricht…
    (wordt vervolgd)

  3. wim oostveen

    Ik wil graag in contact komen met T.J. Nijhof-Brink. Ik ben ook een afstammeling van Van ’t Hoff, en wel van één van de dochters. Deze is getrouwd met mijn grootvader, Herman Oostveen, een beroemde kunstschilder en die kregen 2 zoons en 1 dochter. De tweede zoon is mijn vader.
    Inmiddels beheer ik het bedrijf Ovast, een vastgoedbedrijf dat een aanzienlijk deel van de stad Utrecht in eigendom heeft, en ben ik raadslid in de gemeente Utrecht.

  4. Reinjan Mulder

    Inmiddels is er nog een derde bureau van Van ’t Hoff opgedoken, dat bij de scheikundige en filosoof André Klukhuhn thuis staat! NRC Handelsblad bericht daar over, op 26 september 2015.
    Klukhuhn stelt nu in een mail aan mij voor om een vereniging van Van ’t Hoffbureaubezitters op te richten, waarmee ik natuurlijk van harte instem. De VVVtHB.
    Overigens geloof ik dat het bureau van Van ’t Hoff dat op een Duitse spotprent van Van ’t Hoff voorkomt, en waarop hij aan zijn beroemde tetraëders denkt, het mijne is. Dus mijn claim dat alleen ik het bureau heb waaraan J.H. van ’t Hoff zijn belangrijkste ontdekkingen deed, houd ik graag staande.

Geef een reactie