Uitgever Reinjan Mulder in ‘Trouw’: een boek met het woord ‘indrukwekkend’ in de flaptekst gooi ik meteen weg

Door Onno Blom

‘Dáár speelt een van de romans, die ik nu onder handen heb.’ Reinjan Mulder, sinds een halfjaar uitgever bij De Geus, wijst over de daken van Amsterdam-Zuid naar de puntige, neo-gotische torentjes van het Sweelinck Conservatorium. ‘Hele delen van Het talent van Elisabeth Nobel spelen zich af op plekken waar ik dagelijks kom, in de Van Baerlestraat, Bodega Keijzer. Ik lees het als het ware in mijn eigen voetstappen.’

Reinjan Mulder werkt drie van de vijf werkdagen in alle rust op de ruime zolder van zijn huis in de schaduw van het Concertgebouw. Dit voorjaar vertrok hij als redacteur literatuur van NRC Handelsblad. Na jaren als criticus en interviewer over de nieuwste boeken te hebben geschreven, heeft hij nu plaatsgenomen aan de andere kant van de tafel. Mulder is de boeken zelf gaan produceren. Hij is in dienst getreden van De Geus in Breda.
Reinjan Mulder: ‘De Geus heeft zich gespecialiseerd in het uitgeven van vertaalde boeken, maar miste nog een duidelijk Nederlands gezicht en expertise op het gebied van non-fictie. Ik hoop dat ik dat kan toevoegen.
Reinjan

Mulder heeft geen blauwdruk gemaakt van ‘zijn’ nieuwe Nederlandse fonds. ‘Alles gaat experimenteel. Ik leer elke dag.’ Toch zag hij kans in kort bestek een aantal opmerkelijke boeken bij elkaar te rapen. Het geluk hielp hem daarbij een handje. In een van zijn eerste weken bij De Geus – ‘mijn bureau was nog helemaal leeg’ – zat er meteen een envelop bij de post die zijn aandacht trok. In de envelop zat een briefje in krukkig Nederlands. ‘Hierbij vindt u een paar verhalen. Vamba Sherif.

De verhalen, die in het Engels waren geschreven, maakten Mulder buitengewoon nieuwsgierig naar de schrijver. ‘Het briefje onthulde niets van zijn identiteit, dus heb ik een afspraak met hem gemaakt. Vamba Sherif bleek een student te zijn van 24 jaar en van Liberiaanse afkomst. Hij vertelde me zijn levensgeschiedenis. Sherif had het grootste deel van zijn leven in Koeweit gewoond, waar zijn vader aan de universiteit doceerde en waar hij in diens bibliotheek kennismaakte met Afrikaanse, Amerikaanse en Arabische literatuur. Na de Golfoorlog, die hij van nabij meemaakte, had zijn familie Koeweit verlaten. Sherif was via een omweg in Nederland terechtgekomen.’

De jonge Afrikaanse schrijver vertelde Mulder dat hij met een grote roman bezig was. ‘Dat is zowel voor hem als voor zijn uitgever een beter debuut dan een verhalenbundel,’ glimlacht Mulder. ‘Afgelopen week kwam het laatste pak bladzijden binnen van Sherifs roman, Het land van de vaders. Het is een historisch vierluik dat zich uitspreidt over twee eeuwen Afrikaanse geschiedenis. Ik ken nauwelijks Nederlandse schrijvers van die leeftijd die dit aan zouden durven en dit niveau halen. De meesten zijn nog zo ongevormd en met zichzelf bezig. Ze hebben geen oog voor stijl. Maar Vamba Sherif stamt duidelijk uit een geletterde cultuur. ‘Sherif’ is een oude Arabische naam, die ‘schriftgeleerde’ betekent. Zijn familieleden hebben generaties lang de pen gehanteerd. Hij is nu al een rijpe schrijver.’

De suggestie dat het boek van Vamba Sherif meedeint op de golven van de opwinding rond Moses Isegawa, de schrijver van de Abessijnse Kronieken (en eveneens een vondst in de postbus) wijst Mulder resoluut van de hand. ‘Isegawa werd een hype toen ik al lang met Vamba Sherif in gesprek was. Dat had er niets mee te maken. Het is niet zo dat ik denk: o, hier is een publiek voor, dus we doen het maar. Als je mijn recensies hebt gevolgd, weet je dat ik van veel verschillende schrijvers houd: jongeren, gevestigde schrijvers als Margriet de Moor, een handvol Vlamingen. Zowel poëzie als maatschappij-kritische boeken kunnen mij boeien. Ik heb verschillende kanten, en die mogen in mijn fonds allemaal tot hun recht komen.’

Ook boekhandelaren hechten aan een zo divers mogelijk aanbod, heeft Reinjan Mulder gemerkt. Hij telt het op zijn vingers na: ‘Er zit nu in mijn eerste  najaarsaanbieding naast het debuut van Vamba Sherif een agressief getoonzette Vlaamse roman van Stefan van den Broeck – doorspekt met dialect – een boek van een Andrea Willemsen, die een hersenbeschadiging opliep na een fietsongeluk en daar verskag van uitbrengt. En dan is er nog de roman Het talent, die hier in de buurt van de Van Baerlestraat speelt. Als je deze titels in een aanbieding hebt, kun je er maar beter voor zorgen dat je er niet nóg een titel over een ongeluk hebt zitten, of nóg een Afrikaan.

Net zomin als een hype Mulders keuze van auteurs beïnvloedt, vraagt hij zich af of een auteur mediageniek is. Mulder trekt een vies gezicht. ‘Ik zeg niet: op papier is deze auteur briljant, maar hij praat zo sullig dat ik hem niet uitgeef. Het gaat om de tekst. Vanuit mijn achtergrond bij de krant weet ik dat schrijvers vaak geen briljante sprekers zijn. Iemands uiterlijk of voorkomen speelt al helemaal geen rol. Ik geef alleen een boek uit als ik het boek mooi vind.’

Na deze krachtige woorden relativeert Reinjan Mulder snel zijn eigen macht: ‘Fondsvorming is natuurlijk in hoge mate een natuurlijk proces. Boeken trekken nieuwe boeken aan. Zo is Vamba Sherif bij ons gekomen omdat hij Kader Abdollah – onze eerste goedverkopende Nederlandse schrijver – bewonderde. Het fonds neemt op die manier zijn eigen loop. Sommige dingen vervlakken, andere kanten worden uit zichzelf sterker.’

Maar als de keuze voor een auteur of een boek eenmaal is gedaan, en het tijd is om te redigeren, acht Mulder zich sterk: ‘Je mag hopen dat ik bepaalde clichés of slechte passages in een tekst signaleer. Vroeger zat ik altijd streepjes te zetten bij zinnen, waar ik iets tegen kon schrijven. Nu zet ik streepjes met de gedachte: dit zou anders moeten, hier kunnen we iets aan doen. Het is waarschijnlijk een voordeel dat ik criticus ben geweest. Een schrijver met wie ik een manuscript doorneem, zegt minder snel: wie denk je wel dat je bent.’

Zijn werk mag voor een deel hetzelfde gebleven zijn, Reinjan Mulder ziet zich bij De Geus ook voor nieuwe problemen gesteld. ‘Nu pas realiseer ik me hoe belangrijk het juiste omslag voor een boek is. Het ‘vertalen’ van de tekst in een omslag – dat is iets wat volstrekt nieuw voor me is. Een omslag zegt wat over de inhoud, maar ook over hoe je het in de markt zet, zoals dat heet. Richt je je op jongeren of niet? Moet het schokken of rust geven? Wat voor kleur moet het hebben? Dat zijn dingen die ik vroeger in mijn beoordeling opzettelijk buiten beschouwing liet en waar ik nu ineens mee wordt geconfronteerd.’

‘Hetzelfde geldt voor flapteksten.’ Bij het uitspreken van het woord ‘flapteksten’ gaan Reinjan Mulder’s wenkbrauwen als vanzelf verbaasd omhoog. ‘Vroeger kon ik me verschrikkelijk ergeren aan de overdreven en clichématige toonzetting die veel uitgevers hanteren. Maar soms is het juist wel die toon die er in de boekhandel voor kan zorgen dat hun boeken worden verkocht. Wat doe je dan? Ik probeer nu maar de allerergste termen er zoveel mogelijk uit te houden. Moet het woord ‘meeslepend’ echt in een flaptekst staan? Of ‘indrukwekkend’? Ja, zeggen ze dan vaak op de uitgeverij, met zo’n woord verkopen we er wel meteen honderd meer. Terwijl ik een boek met ‘indrukwekkend’ erop direct in de prullenmand zou gooien. Dat geeft dus leuke discussies!’
Reinjan Mulder denkt even na en knikt met zijn hoofd. ‘Ach, uiteindelijk komen we er altijd uit.’

Verscheen eerder in Trouw van 28 augustus 1998. Met dank aan Onno Blom en Trouw.  

Geef een reactie