Geremd en gulzig – Over Leon de Winter’s Hoffman’s honger

Door Reinjan Mulder
Recensie van: Leon de Winter, Hoffman’s honger. Uitg. De Bezige Bij, 1990.

Eindelijk heeft Leon de Winter zijn roman Hoffman’s honger voltooid. Ik zeg eindelijk, omdat er in het werk van De Winter nu al een jaar of acht een roman van deze naam voorkomt, zonder dat de lezers dit boek ooit konden lezen.
In het in 1982 verschenen Vertraagde roman was Hoffman’s honger vooral de titel van een ingewikkeld boek, waarvoor de hoofdpersoon materiaal aan het verzamelen was. Je kreeg de indruk dat het een mooi boek zou moeten worden, over een oudere diplomaat die zijn carrière afsloot als ambassadeur in Praag.
Ook in De Winter’s roman Kaplan, uit 1986, komt een boek voor met de naam Hoffman’s honger. Hier is het een boek dat de hoofdpersoon al heeft voltooid. Uit de schaarse beschrijvingen die De Winter geeft, krijg je de indruk dat het om hetzelfde boek gaat als in Vertraagde roman. Weer komt er een oudere diplomaat in voor die zijn carrière afsluit als ambassadeur in Praag, en weer is het een intrigerend boek.
Kaplan ging over een achtendertigjarige schrijver die naar Rome gaat voor de promotie van de Italiaanse vertaling van zijn roman. Hoffman’s honger is op dat moment al met veel succes verfilmd, en als gevolg daarvan geniet de schrijver nu ook international bekendheid. Kranten en tijdschriften staan in Rome klaar om hem te interviewen, en aantrekkelijke jonge vrouwen verdringen zich, letterlijk, om zijn bed.

En nu is het er dan eindelijk echt, het boek uit de boeken: Hoffman’s honger. Laat het maar meteen gezegd zijn: na alle omtrekkende en soms wat snoevende bewegingen in De Winter’s eerdere boeken stelt het niet teleur. Hoffman’s honger is inderdaad het veelomvattend een knappe boek geworden dat ons de afgelopen jaren is voorgespiegeld.
Wat maakt Hoffman’s honger tot zo’n geslaagd boek? Het belangrijkste is, denk ik, de hoofdpersoon. Leon de Winter heeft deze keer niet geaarzeld om voor de hoofdpersoon in interessant personage te nemen. Niet, zoals in z`zijn vorige boeken, een blaag met schrijfkramp die lijdt onder de moderne tijd. De hoofdpersoon, Felix Hoffman, is een man op leeftijd die veel heeft meegemaakt en die ons wat te melden heeft.
Zoals we op grond van de vorige romans al hadden mogen verwachten, is Hoffman een negenenvijftigjarige diplomaat die aan het eind van zijn carrière in Praag is terecht gekomen. Dat wil zegen dat hij de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. dat hij vervolgens veel van de wereld heeft gezien, en dat hij de Koude Oorlog van nabij heeft beleefd.
Aan de bezettingstijd heeft hij zijn eerst trauma overgehouden. Zijn ouders zijn omgekomen terwijl hij ondergedoken zat. Verder heeft hij aan zijn odyssee over de continenten een cynische visie op op de mens en de politiek te danken. Het wantrouwen is met hem vergroeid. DE roman laat hem in de periode tussen juni en december 1989 zien, het hoogtepunt van Hoffman’s loopbaan, wanneer hij besluit om alles wat hij in zijn leven heeft bereikt op het spel te zetten. In de chaos van de gebeurtenissen kiest hij ervoor om tenminste één keer in zijn leven echt rust te vinden, al moet het in de armen zijn van een vrouw die werkt voor de Tsjechische geheime dienst.
De Winter is erin geslaagd Hoffman’s gecompliceerde karakter heel geleidelijk en daardoor des te indringender zichtbaar te maken. Voordat de diplomaat de allure heeft die hij in de laatste hoofdstukken van het boek tentoon spreidt, laat De Winter hem eerst herinneringen ophalen. Van een nogal vreemd mannetje dat voortdurend aan verstopping lijdt en dag en nacht honger heeft, wordt hij zo steeds meer de meelijwekkende vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden, de man die werkelijk geen kant meer op kan.
Propt hij zich bij zijn eerste optreden, de ochtend na zijn inauguratie als ambassadeur, alleen nog vol met grote hoeveelheden haring, kaviaar en champagne, in de latere hoofdstukken, wanneer er steeds meer over zijn achtergronden is prijsgegeven, krijgt deze gulzigheid voor de lezer reliëf. Het wordt duidelijk dat Hoffman permanent gelukt gat onder immense schuldgevoelens. Deze zijn vermoedelijk al opstaan tijdens de oorlog, maar ze zijn versterkt toen eenentwintig jaar eerder zijn achtjarig dochtertje overleed. Sinds dat moment heeft de arme Hoffman geen oog meer dichtgedaan. ‘Met haar lichaam was ook zijn slaap gestorven; hij was het besef van goedheid en wijsheid kwijtgeraakt, alsof [zij] alles had meegenomen in het kistje dat hij in de aarde had zien verdwijnen.’

Is de persoonlijk tragedie van Felix Hoffman al indrukwekkend beschreven, Hoffman’s honger krijgt een meerwaarde door de actuele achtergrond waartegen zijn ondergang zich afspeelt. Door de lotgevallen van Hoffman heen geeft Leon de Winter een scherpe beschrijving van het wankelen en uiteindelijk ineenstorten van het communistisch regiem in Praag.
Voor iemand die het afgelopen najaar in Praag was, is het bewonderenswaardig hoe goed De Winter erin geslaagd is om de sfeer op te roepen die in de die vreemd maanden voor en na november 1989 in deze sprookjesstad heerste. Ook de verschillende visies die hij via zijn hoofdpersoon op het afbrokkelend communisme geeft, zijn zonder meer prikkelend te noemen: ‘De Polen wilden een Rooms Rijk en de Paus op de troon… De Oost-Duitsers waren boek alles Duitsers en wilden allemaal onder één vlag marcheren… De Hongaren droomden van iets groots en meeslepends als het Habsburgs Imperium… Maar wat wilden de Tsjechen?… Het was het land van Soldaat Schwejk en Franz Kafka, een beetje een achenebbisj landje, balancerend tussen paranoia en minderwaardigheidsgevoel.’
Het is dit Oost-Europese decor uit 1989 dat ervoor zorgt dat Hoffman’s honger behalve aangrijpend ook nog spannend is. Doordat er dwars door het verhaal over een in crisis verkerende ambassadeur een merkwaardige spionagegeschiedenis loopt, lijkt het of Leon de Winter met dit boek een nieuw, literair genre heeft gecreëerd. Hoofdstukken over de geremde ambassadeur worden daarin afgewisseld met veel onstuimiger hoofdstukken over spionnen en geheim agenten. En aan het slot, wanneer de ambassadeur zelf in het spionagenetwerk verstrikt raakt, ontstaat er nog weer een andere sfeer, doordat de verschillende lijnen ongemerkt in elkaar beginnen over te lopen.

Het wachten is nu op het moment dat Hoffman’s honger het, net als in Kaplan, tot een verfilming brengt. Daarna kan de internationale doorbraak van Leon de Winter die in zijn vorige boeken al indirect werd aangekondigd, nog slechts een kwestie van maanden zijn.

Deze recensie van Leon de Winter’s ‘Hoffman’s honger’ werd eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad van 20 juli 1990. Daarna werd hij onder meer opgenomen in Supplement 1993/94, een pocket voor scholieren van Bulkboek uit 1993. En Hoffman’s Honger werd inderdaad verfilmd, in 1993 door Leon de Winter zelf.              

Geef een reactie