De boekenkast van Reinjan Mulder – Een interview voor Oost Online

2019 – Minister Van Engelshoven neemt twee boeken van Reinjan Mulder (l) en Cleo Wächter (r.) in ontvangst (Foto Thomas Nondh Jansen)

Voor Oost Online interviewde Thomas Claassen Reinjan Mulder over zijn goed gevulde boekenkast. Met dank aan Oost Online publiceert Das Zahngold een fragment hieruit. Het hele interview is te lezen op oost-online.  
Door Thomas Claassen
Reinjan Mulder (1949) is een veelzijdig man: schrijver, uitgever, beeldend kunstenaar, jurist en journalist. Hij ontvangt in een ruim huis op een steenworp afstand van de Amstel. Wat opvalt: in de woonkamer geen boeken, alleen kleine stapels naast de fauteuils in de voor- en achterkamer. Tijdens het koffiemalen vertelt Mulder dat hij een afspraak heeft met zijn vrouw: ‘Geen boeken in de woonkamer en keuken. Op de eerste verdieping mijn werkkamer en boeken, op de tweede verdieping de hare, strikt gescheiden.’
Als we met versgemalen koffie op zijn werkkamer aankomen, begint Mulder te vertellen over de boeken uit zijn jeugd. Hij groeit op in de Betuwe: ‘Mijn vader werkte bij de Nederlandse Spoorwegen en moest daar herstelwerkzaamheden uitvoeren aan de door de oorlog verwoeste spoorwegen en bruggen.’ Zijn beide ouders lezen, ‘maar mijn moeder meer dan mijn vader.’ Zijn vader maakt lange dagen bij het spoor en schildert in zijn vrije tijd. ‘Mijn vader had vooral kunstboeken, waarvan ik er veel heb overgenomen na zijn dood. Maar mijn moeder werkte in de jaren dertig in een boekhandel, totdat ze van haar ouders een baan moest nemen die wat meer geld zou opleveren, en zij was het die bij ons thuis Harry Mulisch en Remco Campert las, terwijl mijn vader veel van hun werk maar aanstellerij vond. Hij hield meer van Nescio, vanwege zijn sobere stijl en omdat hijzelf uit Amsterdam-Oost kwam en veel van de locaties herkende. Verder las hij ons ’s avonds graag de Kronkels van Simon Carmiggelt voor uit Het Parool. Ik herinner me dat hij dan vaak moest grinniken, omdat ze, net als bij Nescio, vaak over een vroegoude man gingen met weinig tot geen idealen. Hij herkende daar iets in.’

Reinjan Mulder groeide op met het ‘verantwoorde kinderboek’. Hier tweede rij links, met zijn Tielse Gymnasiumklas uit 1960, achter zijn vrienden Wim Muijs van de Moer en Klaas Versteegh.

Kris Kras
Van jongsaf werd Reinjan Mulder opgevoed met de idealen van ‘het goede kinderboek’: ‘Mijn grootouders van vaderskant waren lid van de Wereldbibliotheek, waardoor ze halve wereldliteratuur thuisgestuurd kregen, en van mijn andere grootouders kreeg ik op verjaardag vaak sprookjes uit allerlei windstreken cadeau. En we hadden natuurlijk een abonnement op Kris Kras, een verantwoord tijdschrift voor kinderen, zonder strips, maar met auteurs als Annie M.G. Schmidt, Jean Dulieu en Ann Rutgers van der Loeff.’
Hij pakt een paar boeken uit familiebezit uit de kast en vertelt over Zwerftochten van Nico van Suchtelen. ‘Dit vind ik nog steeds een prachtig boek, over een fietstocht die Van Suchtelen omstreeks 1915 door het Nederlandse landschap maakte. In feite was hij één van de eersten, die het kamperen propageerden. Het is ook mooi vormgegeven, door Fré Cohen, een begaafde vormgeefster van Joodse komaf die in de Tweede Wereldoorlog zelfmoord pleegde, Haar Jugendstilstijl wordt op dit moment weer herontdekt in de Verenigde Staten.’
Een ander boek uit zijn grootouders’ kast dat Mulder laat zien, is de vertaling van Lion Feuchtwangers ‘Jud Süß, uit 1925, dat later door de nazi’s tot een film is bewerkt en toen met een vreselijke antisemitische saus werd overgoten. Een boek met een bizarre geschiedenis.

Naar Amsterdam

1969: Reinjan Mulder leest op zijn studentenkamer Reves ‘De avonden’

Op zijn zeventiende komt Reinjan Mulder naar Amsterdam. ‘Hoewel ik er niet geboren ben, voelde het als thuiskomen, omdat er zoveel familie van me woonde.’ Hij gaat filosofie studeren.
‘Waarom nu juist filosofie? Ik las op school al Jean-Paul Sartre en Albert Camus en dat soort boeken trok me aan. Er ging naar mijn gevoel een morele kracht en wijsheid van hen uit, en ik wilde ook graag zo’n autoriteit worden.’
Mulder pakt Walging en De wegen der vrijheid van Sartre uit de kast en De mythe van Sisyphus van Albert Camus. Met veel pathos leest hij een achterflap voor:
Camus ontkent de zin van het leven, maar in de tegenspraak die er schuilt tussen de nutteloosheid van het dagelijks leven en het voortbestaan, effent Camus moeizaam een weg. Een heldhaftige weg, want de mens die in een wereld zonder illusies en hoopgevend licht leeft, is als een vreemdeling, een balling, zonder herinneringen aan een verloren vaderland en zonder hoop op een beloofd land.’
Mulder: ‘Sartres Walging heb ik destijds zelfs twee keer gelezen. Dat moet je in die tijd plaatsen: we waren nog jong en zaten op school graag een beetje moeilijk te doen over de zin van het bestaan.’
De studie filosofie blijkt geen succes, na een jaar stapt Mulder over op rechten. ‘Filosofie was erg ongestructureerd en ik kreeg ook niet de indruk dat de docenten er op gericht waren om ons wat bij te brengen.’

Wittgenstein

Absurdisme? Ludwig Wittgenstein als kind

Tijdens zijn studie filosofie begint Reinjan Mulder al wel de Nederlandse literatuur te ontdekken. ‘We verdiepten ons met wat studenten in het werk van Ludwig Wittgenstein. In kleine kring lazen we zijn Tractatus en vroegen ons dan af wat hij daarmee bedoelde: ‘Die Welt ist alles was der Fall ist’. Er zat een zekere mate van absurdisme in, die deed denken aan Samuel Beckett. Een medestudent vertelde toen dat er een Nederlandse schrijver was, W.F. Hermans, die ook bezig was met het werk van Wittgenstein. Van hem had ik nu nog nóóit gehoord. Op de middelbare school in Tiel lazen wij geen Hermans, Mulisch, Reve of Wolkers. Daar hield de Nederlandse literatuur nog bij de Tweede Wereldoorlog op.’
Reinjan Mulder ziet deze relatief late ontdekking van de Nederlandse literatuur zeker niet als een nadeel. ‘Ik moest nu zelf op ontdekkingstocht in de literatuur, en ging daardoor veel actiever naar goede boeken op zoek. Grappig toch? Ik heb nu W.F. Hermans dank zij Ludwig Wittgenstein ontdekt, in plaats van andersom.’

Het hele interview met Reinjan Mulder is te vinden op Oost Online 

Geef een reactie