Dwalende geesten – recensie van Marja Pruis’ roman ‘Zachte riten’

Door Reinjan Mulder
pruisosmlagimg_1069‘Uit hersenscans is gebleken dat mensen hun hersens op stand-by kunnen zetten, en dat hun geest dan kan gaan dwalen…’ Dat zegt de vriend van de hoofdpersoon in Marja Pruis’ voor de ECI prijs genomineerde roman Zachte riten. Hij werkt aan een multidisciplinair, ‘grensoverschrijdend’ proefschrift over slapen en creativiteit en probeert er op allerlei manieren achter te komen wat we denken wanneer we niet nadenken.
Dat onderwerp zal niet toevallig gekozen zijn. Ook de hoofdpersoon van het boek houdt ervan haar geest flink te laten dwalen. Ze is literatuurdocente in Amsterdam en probeert haar studenten vaak met de moed der wanhoop duidelijk te maken waarin echte literatuur verschilt van amateurgeschrijf, en wat poëzie verheft boven rijmende smartlappen.
In de roman vertelt zij bovendien het behoorlijk actuele verhaal hoe ze door een al wat oudere hoogleraar onder druk wordt gezet om haar jarenlange vriend en naaste collega ervan te overtuigen dat hij zijn proefschrift over slaap en creativiteit maar beter kan terugtrekken. Een lid van de promotiecommissie zou hebben ontdekt dat het idee erachter van een Amerikaan komt en de vakgroep is bang voor een rel, in een tijd dat de letterenfaculteiten toch al veel te veel onder druk staan.

Maar zo simpel en realistisch als ik het nu opschrijf, wordt het verhaal niet verteld. Zachte riten is geen Onder professoren. De lijn van het plagiaat en de moeizame literatuurcolleges is op alle mogelijke manieren ingekapseld in mijmeringen. Mijmeringen over de werkcolleges, over de vele studenten met hun eigenaardigheden, in beschouwingen over waarin mannen van vrouwen verschillen, over originaliteit en namaak, het wezen van de liefde en het belang van poëzie.
Ook het denken – en vertellen – van de docente lijkt soms bladzijden lang op stand-by te worden gezet, zodat haar geest kan dwalen: naar haar eigen studententijd, beelden van Amsterdam en de daar gevestigde universitaire instituten, een wellustige collega in het ziekenhuis, of naar de tijd dat ze met haar broer in New York was om daar een oude, beroemde schrijfster te interviewen.
Die omzwervingen in de geest leveren op zichzelf vaak mooie passages op. Er staat genoeg in het boek wat uitvoerig geciteerd zou kunnen worden. Maar het gevaar ervan is wel dat de lezer in al die passages door de manier waarop ze nu in elkaar overgaan, af en toe de weg kwijt raakt. Deze lezer moest in ieder geval een paar keer opnieuw aan het boek beginnen, en kreeg er pas goed vat op door in de kantlijn overal aantekeningen te maken, van wat er nu precies waar gebeurde.

De imitatie van het ongeremde menselijk denken zoals Marja Pruis die hier geeft, is in de literatuur geen nieuw procedé. Schrijvers als Nathalie Sarraute en de in dit boek veelvuldig opduikende Virginia Woolf gingen haar daarin voor – in een tijd dat er nog helemaal geen stand-by stand bestond en niemand ook nog maar in de verste verte wist wat hersenscans waren.
Ook dichters zijn al zeker een eeuw lang buitengewoon goed in dit associatieve dwalen van de geest.
Maar dat maakt het lezen van de roman er niet aangenamer op. Het vergt nogal wat concentratie om de hele tijd opgewekt bij de les te blijven, als je je tenminste niet lyrisch aan alle op elkaar volgende woordenstromen in Zachte riten wilt overgeven, in de hoop iets nieuws en ongekends te beleven.

Dat gebeurde mij te weinig. Bij Marja Pruis’ recent bekroonde columns in de Groene Amsterdammer vind ik het vaak een genot om me er een ogenblik in onder te dompelen, en af te wachten waar en hoe ik weer boven komt, maar in een roman van 250 bladzijden is daarvoor wel erg veel geduld en doorzettingsvermogen nodig.
Dat ik Zachte riten uiteindelijk toch heb uitgelezen, is te danken aan een interview met de schrijfster in Trouw van afgelopen zaterdag. Daarin vertelt ze hoe ze een jaar of twintig geleden in New York Marilyn French heeft geïnterviewd en dat de oudere Amerikaanse schrijfster in haar boek op haar is gebaseerd.
Die toelichting maakte het voor mij opeens een stuk makkelijker om met de grillige lijnen in het boek om te gaan. Ik heb ooit een van de laatste romans van Marilyn French uitgegeven en kon me, hoe goedkoop dat hier misschien ook klinkt, ineens heel wat meer bij de beschrijvingen van het interview met haar voorstellen.
Het verhaal werd er wat minder losgezongen door van de context, en op de valreep slaagde ik erin de gecompliceerde structuur van het boek te doorzien.

Marja Pruis, Zachte riten, Uitg. Prometheus, 257 blz. Prijs €19,95. Deze recensie verscheen eerder op het Literaire Weblog Tzum.              

 

Geef een reactie