Naar bed met Brigitte Bardot! Roman ‘De onsterfelijkheid’ van Milan Kundera na 25 jaar nog altijd actueel

KunderafotoDoor Reinjan Mulder
Waarom zou Onno Hoes met een jongetje in een cafe afspreken terwijl hij waarschijnlijk een schitterend huis met hele dikke muren tot zijn beschikking heeft? Op een van de laatste bladzijden van zijn laatste grote roman Nesmrtelnost (1990), die aanvankelijk alleen in een Franse vertaling (door Eva Bloch) bestond, geeft de Tsjechische auteur Milan Kundera (1929) daarop het antwoord. Hij beschrijft daar een nog altijd actueel gesprek tussen de ik-figuur, niet toevallig de schrijver van Kundera’s vorige roman, en zijn oude vriend, professor Avenarius.
De twee bevinden zich op een terras aan de rand van een zwembad in een grootstedelijk sportcentrum, op dezelfde plaats waar vierhonderd bladzijden eerder de roman begonnen is en de gerenommeerde professor vertelt dat hij bezig is met een nieuw onderzoek. Hij wil nagaan wat mannen liever doen: een nacht doorbrengen met een mooie, wereldberoemde vrouw, Brigitte Bardot bijvoorbeeld of Greta Garbo, op voorwaarde dat niemand er van hoort, of alleen maar gearmd met haar een wandeling maken door hun geboortedorp, zodat iedereen hen ziet, en op voorwaarde dat ze nooit met haar naar bed zullen gaan.
Na wat er allemaal eerder in de roman is voorgevallen, is de betekenis van de vraag duidelijk. Voor de laatste keer in het boek stelt Milan Kundera aan de orde of de westerse mens vooral wordt voortgedreven door zijn ervaringen, of dat hij veeleer uit is op de uitstraling die van deze ervaringen uitgaat. Gaat het ons om de ‘realiteit’ of om de verschijningsvorm daarvan, om de indruk die wij daarmee kunnen maken op onze omgeving?
De beide heren, die in hun gesprek bij het zwembad voor een belangrijk deel de mening van Kundera zullen verwoorden, zijn het er over eens dat het in de cultuur waarin zij leven, de jaren tachtig van de vorige eeuw, vooral om het laatste gaat. En dat is eigenlijk nog steeds zo. Waarschijnlijk ging het er bij Onno Hoes helemaal niet om het jongetje hoe dan ook in zijn bed te krijgen, maar om zijn omgeving te laten zien dat hij zich niet liet kisten door de Gemeenteraad van Maastricht. En die omgeving zag dat ook wel, en hoe!
Het wezen van de dingen, zo kan de strekking van Kundera’s roman worden samengevat, doet er in hun maatschappij niet meer toe. En omdat er ook geen ideologieën meer zijn, is het enige wat nu nog telt, de snel wisselende sociale betekenis van van gebeurtenissen, ‘het imago’.
Het imago is het enige dat iemand onsterfelijk kan maken en het is deze onsterfelijkheid, in de moderne, niet-religieuze betekenis, waar iedereen uiteindelijk ook op uit is. Wat heeft het voor zin, zo moeten de beide heren bij het zwembad concluderen, een door iedereen begeerde vrouw te veroveren, als ze er niets over mogen vertellen? Dan maar liever een onschuldig en voor iedereen zichtbaar wandelingetje met haar.
Op de vierhonderd bladzijden die aan deze ongemakkelijke slotscene voorafgaan, heeft Kundera het imago dan al vanuit verschillende interessante invalshoeken benaderd. l’Immortalité is, net als Kundera’s andere romans uit die jaren, zoals De ondraaglijke lichtheid van het bestaan, opgezet als een gecompliceerde symfonie, waarin synchroon verschillende verhalen worden verteld, en afgewisseld met stukken geschiedschrijving en essayistiek. Zo klinken er door elkaar heen verschillende stemmen en thema’s, volgens het idee van de polyfonie dat Milan Kundera een paar jaar eerder uiteenzette in zijn nog altijd lezenswaardige l’Art du roman.
Van al deze thema’s hebben de meeste op de een of andere manier met het vraagstuk van het imago te maken. In het tweede deel – het boek is onderverdeeld in zeven afzonderlijk getitelde delen – geeft Milan Kundera bijvoorbeeld de geschiedenis van Bettina Brentano. Zij is een historische figuur. Bettina Brentano was bevriend met Goethe en publiceerde na zijn dood haar ‘Briefwechsel mit einem Kinde’ . Naar later bekend is geworden is er echter nooit veel bijzonders voorgevallen tussen de twee. Bettina bleek de briefwisseling met de grote Goethe zelf nog te hebben opgefleurd met gefingeerde zinnetjes die er toe hebben geleid dat ze nog een eeuw lang, en misschien nog steeds wel, heeft mogen delen in zijn roem. In de schaduw van Goethe is ze toegetreden tot het rijk dat, volgens Milan Kundera althans, door velen van ons wordt begeerd: de onsterfelijkheid.

Een van de terreinen waarop in l’Immortalité deze onsterfelijkheid wordt geïllustreerd is de journalistiek. DE belangrijkste verhaallijn in het boek is die van twee zusjes, Laura en Agnes, van wie de een een verhouding heeft met een commentator bij de Franse radio. Hij is de zoon van een politicus die ons door Kundera als een rat wordt voorgesteld.
De commentator heeft na lang denken voor de journalistiek gekozen omdat hij inzag dat journalisten belangrijker waren geworden dan politici. Terwijl bijvoorbeeld de politiek in het Westen van Europa er nooit goed in slaagde om iemand te verplichten tot het geven van antwoorden, heeft de journalistiek daar aanmerkelijk meer succes mee gehad. De plicht tot antwoorden die in de Tien Geboden niet voorkomt, maar daarom moet worden gezien als het elfde gebod, komt officieel alleen in totalitaire landen voor, maar in de Westerse wereld, zo stelt Kundera, zijn het de journalisten die tegenwoordig het recht hebben om alles te weten. Zij bezitten daardoor een macht ‘waarvan Orwell niet heeft durven dromen’.
Het treurige van die macht is echter dat het de journalisten nooit om het vinden van een diepere waarheid gaat, om inzichten waarvoor in het verleden martelaars als Jan Hus en Giordano Bruno het leven lieten, maar om iets buitengewoon oppervlakkigs. Politici kunnen vallen als bekend wordt wat ze in hun privéleven doen of denken. Journalisten, zo laat de roman zien, stellen in verkiezingscampagnes de vragen, en zij bepalen welk element zij van een kandidaat naar voren halen en of hij daarmee succes heeft.
Het zijn dit soort waarnemingen die maken dat je de roman l’Immortalité niet snel vergeet. De stelling dat de media de boodschap die zij overdragen dreigen te verdringen, mag dan al wat langer bekend zijn, de voorbeelden die Kundera er in zijn boek van geeft, voorkomen dat je zijn kritiek afdoet als déjà vu. Schon dagewesen.
Daar komt nog iets bij. Zijn kritiek op de imagologen plaatst Milan Kundera in een veel breder perspectief, waarin niet alleen de onsterfelijkheid een belangrijke plaats inneemt, maar ook, weinig verrassend voor wie hem kent, de erotiek.
En die beschrijvingen van de erotiek zijn bij Kundera weer wel altijd verrassend. Is het niet mooi om iemand die in zijn vorige boeken een behoorlijke reputatie had opgebouwd als macho, nu opeens te zien pleiten voor zoiets moois als de kuis een puur romantische liefde?
In l’Immortalité wordt zelfs de liefde geprezen die nooit verder zal komen dan een belofte, of die verboden is omdat het om een verhouding gaat tussen een zwager en zijn schoonzus, of die geen maatschappelijk perspectief heeft omdat het een liefde is tussen een jongeman en een oudere vrouw. En zelfs de liefde tussen wettige echtgenoten kan mooi zijn, zoals die tussen Goethe en zijn vrouw Christiane.
In een zeldzaam gesprek met Philip Roth, dat in 1990 verscheen in The New York Review of Books, vertelde de Tsjechische schrijver Ivan Klima dat Milan Kundera sinds de jaren tachtig nogal aan kritiek was blootgesteld in zijn geboorteland Tsjechoslowakije. Kundera zou zich na zijn emigratie naar Frankrijk in 1975, de tijd van het communisme, te weinig met het lot van zijn achtergebleven landgenoten hebben bemoeid. Maar waarom zou hij ook, als hij in zijn nieuwe vaderland een nieuw thema heeft ontdekt, dat zeker zo interessant is?
Op de laatste bladzijden van l’Immortalité, stapt de schrijver uit het boek aan de rand van het zwembad opeens zijn eigen verhaal binnen. Dan wordt ook duidelijk dat bij het onderzoek naar de geheime wensen van mannen nog diverse complicaties kunnen optreden. Om te weten of zij ook echt het liefste met Brigitte Bardot door hun geboortedorp zouden wandelen zonder met haar naar bed te gaan, zou de professor graag een enquete willen houden onder de Franse bevolking, maar hij beseft al meteen dat hij daar waarschijnlijk weinig mee op schiet. De meeste mannen zullen tegenover de interviewers natuurlijk het andere antwoord geven dan hij verwacht: ze willen naar bed met Brigitte Bardot! Dezelfde dwang die maakt dat de meesten van ons willen opvallen bij hun veroveringen, maakt dat zij tegenover een ondervrager daar juist hoog van willen opgeven.
Daarmee rekent Milan Kundera nog op de valreep af met een andere gewoonte van de westerse politiek. De gewoonte om beslissingen te laten afhangen van bevolkingsonderzoek. In een maatschappij die zich door het ontbreken van ideologieën zozeer laat beheersen door wat de massa vindt, is de opinie van wat die massa vindt in feite nog geen dubbeltje waard.

Een recensie van Milan Kundera’s ‘l’Immortalité’ verscheen eerder in NRC Handelsblad van 18 april 1990.      
   

Geef een reactie